38 643 tekens, inclusief spaties
Het lied van de Zee
1.
Het water klotste zacht tegen de dijken aan. Het was redelijk kalm vanavond. Er was geen enkel schip meer te zien aan de horizon. Enkel de donkerblauwe zee en de bloedrode zonsondergang. Dit was hoe Mara, een doodgewoon 12-jarig meisje, het liefst haar tijd doorbracht: kijkend naar de zee. Maar toch vooral luisterend, want zij, dit heel gewone meisje, hoorde iets wat niemand anders horen kon. Als zij zich afsloot van alle drukte om haar heen, kon ze de zee horen. Niet alleen de golven die tegen de dijken beuken, of het frisse briesje dat vrolijk zijn deuntje fluit op het strand. Nee, dit was iets helemaal anders. De eerste keer dat Mara het gehoord had, had ze haar oren niet kunnen geloven. Het klonk alsof er duizenden stemmen zachtjes meedeinden op de golven. En het stopte nooit. Meestal was het vrolijk en zacht. Maar soms, op hele donkere en regenachtige dagen, was het gezang wat somberder. Toch liet de zee zich enkel voor haar horen. De mensen keken haar dus maar met vreemde blikken aan als ze met haar ogen dicht en met haar tenen in het zand woelend stond te genieten van de prachtige melodie. Soms fluisterde de zee haar zelfs een paar van haar kostbare geheimen toe, in ruil voor één van de hare. Dus, bij nader inzien was ze eigenlijk helemaal nog zo gewoontjes niet. Integendeel. In de ogen van de mensen was zij maar een beetje raar, want iedere avond stond ze daar, op het strand, gewoon te staan. Niemand wist wat ze daar deed. Maar daar trok zij zich niets van aan. Ze dachten van haar maar wat ze wilden. De zee was haar enige, en beste, vriend.
Mara zuchtte. Een zacht briesje waaide door haar lange bruine haren. Het begon langzaamaan te schemeren en ze bedacht dat ze nog op tijd thuis moest zijn. Met tegenzin slofte ze terug naar de kade. Ze ging zitten op het bankje waar haar fiets naast stond. Snel wreef ze het zand van tussen haar tenen en trok haar kousen en schoenen weer aan. Ze keek nog eens naar de zee en fluisterde zacht:
“Tot morgen…”
Toen sprong ze op haar fiets en ging op weg naar huis. Enkele koppig overgebleven zandkorreltjes schuurden nog steeds tussen haar tenen.
Ze zoefde door de straten en eenmaal thuisgekomen viste ze haar sleutels uit haar broekzak. Met veel moeite kreeg ze het slot open.
“Ik ben thuis!” riep ze de gang in.
“Hé schat! Ik zit boven, ik kom zo!” klonk het bovenaan de trap.
Mama zal wel weer aan het werken zijn, dacht Mara en met een plof zette ze haar boekentas neer onder de kapstok. Ze pakte haar boeken bijeen en ging aan de keukentafel zitten om haar huiswerk te maken. Wiskunde… Jakkes.
Het leek wel een eeuwigheid te duren voor ze die verdomde oefeningen af had gekregen. Ze hoorde gestommel op de trap en even later ging de deur in de woonkamer krakend open. Mama kwam met de laptop onder haar ene arm en een tas koffie in haar hand de keuken binnen. De laptop belandde op de keukentafel en de tas was binnen de kortste keren alweer leeg.
“Hoe was je dag?” vroeg mama, over Mara’s bol aaiend.
“Euh… Goed”, mompelde die, “en de jouwe?”
“Oh... Ook wel ok…” mama zette zich met een zucht neer op de stoel tegenover haar.
“Het boek komt goed op gang… Nu hopen dat dat zo zal blijven”, ze glimlachte flauwtjes en veranderde snel van onderwerp.
Mama wist wel dat Mara haar anders weer zou bekritiseren om haar ‘werk’. Ze had immers nog nooit een boek echt uitgebracht. De uitgevers zagen er gewoon niets in. Misschien lag het aan de stress… Doordat haar man hen enkele maanden geleden had verlaten, zaten ze al snel in de schulden, al deed ze nog zo hard haar best. Ze wist ook wel dat Mara haar de schuld gaf, en terecht ook… Ze hadden moeten verhuizen naar een klein huisje aan de kust, dat haar ouders normaal verhuurden aan vakantiegangers. Maar tot haar verbazing was Mara dolblij geweest. Ach, wat hield die toch van de zee! Iedere avond stond ze daar op het strand. Soms maakte ze zich er een beetje zorgen over, maar ze liet haar maar doen. Ze deed immers niets verkeerd.
2.
De zon scheen zachtjes door het raam naar binnen. Weer een nieuwe dag…
Mara trok zichzelf met grote moeite haar bed uit en slofte naar de badkamer. Ze kleedde zich sloom aan en friste zich even op. Ah! Dat was beter!
Ze liep snel de trap af en ging rechtstreeks naar de keuken.
“Goedemorgen!” zei ze vrolijk, toen ze zag dat haar mama in de keuken al koffie stond te maken.
“Wauw, jij bent goedgezind vandaag zeg!”
“We gaan met de klas op uitstap, weet je nog?” vroeg Mara, nog steeds met een brede glimlach op haar gezicht.
“Ach, ja… Dat was vandaag.”
Niet moeilijk dat ze zo blij was. Ze gingen met z’n allen in de voormiddag naar het zeemuseum en dan naar de garnalenvissers kijken. Dat vond ze waarschijnlijk echt te gek. Nu hoefde ze niet te wachten tot ‘s avonds om naar de zee te gaan. Mara grabbelde snel enkele sneetjes brood uit de zak en smeerde ze vol confituur. Eén ervan at ze nu al op en de rest ging de brooddoos in. Ze keek vlug op haar horloge. Was het al zo laat? Ze had waarschijnlijk door haar eerste wekker heen geslapen…
Snel trok ze haar jas en schoenen aan en gaf haar mama een kus op de wang.
“Tot straks!”
“Tot straks, mijn kleine zeemeermin! Veel plezier!”
Mara stak haar duim op en zwaaide nog eens. Ze pakte haar fiets uit de schuur, en weg was ze.
°°°
Middag… Nu zouden ze eindelijk naar de zee vertrekken…
Het zeemuseum was best leuk en zo, maar toch kon het niet op tegen alle schoonheid van de echte zee. Om eerlijk te zijn had ze zich zelfs een beetje verveeld hier…
Behalve bij de roggen. Die waren fantastisch! Ze waren ongeveer zo groot als een frisbee - misschien iets groter - en zaten in een tank op heuphoogte. Er zat bovendien geen bovenkant op, dus als je wilde kon je hen gewoon aanraken. Al hing er aan de muur duidelijk een bord met de boodschap dat dat absoluut niet mocht. Alsof dat nodig was! Mara zou nooit durven om die beesten aan te raken! Sommigen waren wat heviger dan de anderen en draaiden constant in het rond, maar een iets kalmere volgde Mara het hele aquarium rond. Als ze haar hand boven hem uit stak deed hij zelfs een soort van koprol. Dat vond ze geweldig.
Wel een kwartier lang had ze bij de roggen gestaan. Ze waren zo mooi… Ze leken haast door het water te vliegen. Jammer genoeg had ze hen maar gezien toen het bijna tijd was, dus kon ze niet lang blijven. Nu verveelde ze zich nog erger dan eerder…
Uiteindelijk hadden ze nog een uur en een half de tijd voor de rondleiding met de garnalenvisser. Ze gingen met zijn allen naar een klein hutje op het strand. Daar borg de visser al zijn spullen op. De man zelf kwam er even later ook bij staan. Hij begon uitbundig te vertellen over zijn beroep:
“Wist je dat garnalen…”
De rest hoorde Mara al niet meer. Waarom zou zij nu ook maar iets geven om die stomme garnalen…
In plaats van te luisteren naar hun gids, luisterde ze naar de zee.
Ze was prachtig aan het zingen, net als altijd. Mara genoot er dan ook met volle teugen van. Maar toen merkte ze pas iets. Het gezang… Het had een soort van droevige ondertoon. Het was nochtans een prachtige dag vandaag. Bezorgd luisterde ze wat beter. Misschien had ze het verkeerd gehoord… Maar nee, daar was het weer! Een bijna wanhopig stemmetje tussen alle anderen. Vreemd, dacht Mara, dit is nog nooit gebeurd… Ze was zo in gedachten verzonken, dat ze niet doorhad dat alle ogen op haar gericht waren.
“Wat?“ vroeg ze onthutst.
De kinderen van haar klas barstten in lachen uit. Ze lagen allemaal in een deuk, behalve Niels, die alleen een beetje flauw grijnsde.
“Voor jou is het ‘wablieft?’ jongedame!” zei de juf streng. Ze had er in de klas nog zo op gehamerd dat ze moesten opletten tijdens de rondleiding!
“S… Sorry…” mompelde Mara.
Ze werd zo rood als een tomaat. De kinderen waren nog steeds aan het lachen maar werden al snel de mond gesnoerd door de juf.
De rest van de tijd lette Mara terug heel aandachtig op, om te voorkomen dat dit weer zou gebeuren. Maar met haar ene oor bleef ze nog steeds luisteren naar de zee. Ze vroeg zich af wat er in godsnaam kon zijn dat het lied zo verstoorde.
°°°
Het begon al een beetje donker te worden. Mara zat op de veranda haar huiswerk te maken. Het was toch warm genoeg, waarom dan binnen zitten?
Ze keek haar taak nog eens vlug na en stak ze toen in haar kaft.
De uitstap was best meegevallen vandaag, behalve dan dat ze door haar hele klas was uitgelachen...
Na het uitje had ze ook besloten om niet meer te stoppen aan de kade. Ze wou het trieste lied dat de zee vandaag zong niet nog een keer horen. Ze dacht dus maar af te wachten tot morgen om te kijken of het was gebeterd.
3.
Het was niet bepaald verbeterd… Het was nog erger geworden.
Mara was de volgende dag weer terug gegaan naar de zee, maar het lied was nu niet enkel verdrietig, nee, het klonk bijna wanhopig! Als een roep om hulp.
Mara was uiterst bezorgd. Wat was er aan de hand met haar geliefde zee?
Sindsdien was het ook alleen nog maar verergerd, vandaag zag het meisje er zelfs een beetje tegenop om naar het strand te gaan. Toch besloot ze om te gaan, hopend dat alles weer normaal zou zijn…
Maar nee. Ze hoorde de zee al van heel ver nu, bijna schreeuwend.
Het geluid deed haar angstig ineenkrimpen. Toen ze op het strand aankwam, zag ze dat zelfs de golven onrustig waren. Wat was er gaande dat zo erg was dat zelfs de zee er onrustig van werd?
Ze trok haar sokken en haar schoenen uit en stapte het strand op.
Naargelang ze dichter bij het water kwam, werd het lied steeds luider, en dus ook de roep om hulp.
Toen ze dicht genoeg was, stak ze puur instinctief haar hand in het koude water.
“HELP!” klonk het opeens, gigantisch luid, overal om haar heen.
Geschrokken trok Mara haar hand terug en viel met haar achterste in het natte zand. Wat was dat? Ze haalde zwaar adem. Haar oren suisden. Was dat de zee die zo had geschreeuwd? Onmogelijk!
Heel behoedzaam stak ze haar hand weer in het water, zich schrap zettend voor wat misschien komen zou.
“Help mij!” klonk het weer, iets zachter weliswaar.
“Wie… Wie zegt daar iets?...”
“Ik ben de zee! Alstublieft! Help mij!”
Mara kon haar oren niet geloven… Kon ze nu ook al met de zee praten?
“Hoe kan ik jou dan wel helpen? Je bent een zee!” zei ze, nog steeds niet zeker van haar stuk.
“Alstublieft…” jammerde de stem zachtjes in haar hoofd.
“Oké, oké! Wat moet ik doen?”
“Kom dichterbij...”
Mara keek vertwijfeld om zich heen. Als de mensen haar nu zo zouden zien praten tegen… nou ja, niets, in hun ogen, zouden ze pas echt denken dat ze gek was! Even nog leek ze te twijfelen maar toen stond ze op en liep met kleine pasjes het zoute water in.
Ze zat nu zo diep als ze maar durfde en keek om zich heen. Ze peddelde en kwam met haar kin nog net boven water. Moest er nu iets gebeuren?
Een poosje bleef ze maar wat trappelen, wachtend. Net toen ze het wou opgeven en terug naar het strand zwemmen, voelde ze iets aan haar been…
Het trok haar naar beneden!
Ze spartelde hevig tegen, maar toen greep nog iets haar andere been. Met veel geweld werd ze onder water getrokken…
4.
Wanhopig spartelde Mara nog steeds in het rond.
Ze zou niet veel langer haar adem kunnen inhouden! Krampachtig had ze haar ogen dichtgeknepen. Ze lachte even in zichzelf. Ironisch toch? Ze zou sterven in de zee waar ze heel haar leven al zo van had gehouden… Ze voelde dat haar voeten inmiddels al de bodem raakten. Ze was verloren…
Opeens klonk een diepe, zuivere stem overal om haar heen.
“Ho, maar! Ik zal je heus niet pijn doen! Je kunt gewoon ademen hoor!”
Een kristalheldere lach golfde door het water. Wat bedoelde de stem? Zij, ademen onder water?! Ze stond bijna op knappen. Als ze nu niet snel kon ademen… Paarse vlekken dansten voor haar ogen. Ze kon het niet meer tegenhouden. Met grote teugen ademde ze de lucht binnen. Wacht eens even… Lucht! Ze kon dus wel ademen! Nu ze wat gekalmeerd was, kon ze zien dat er zich een gigantische luchtbel rond haar hoofd had gevormd. Verbaasd keek ze om zich heen. Ze zag het typische groenige water van de zee en de oppervlakte boven haar hoofd. En… een hele hoop afval op de bodem overal rondom haar. De zee was ziek…
“Aha... Al een beetje gekalmeerd?” vroeg de stem nu.
“Euh… Ja?...” zei Mara aarzelend.
Ze keek gefascineerd toe hoe kleine luchtbelletjes zich losmaakten van haar ‘bellenhelm’ en omhoog zweefden naar de oppervlakte. Dat gebeurde iedere keer als ze uitademde.
De zee schoot weer in de lach. Wat klonk dat mooi! Ze kon het niet laten om zelf ook mee te lachen en een wolk van belletjes zweefde omhoog. Toen ze beiden weer een beetje waren bijgekomen, begon de zee terug te praten.
“Fijn om je eens van dichtbij te zien, je staat altijd zo ver weg op het strand!”
“Tja, ik kan ook niet iedere dag met een nat pak thuiskomen…”
“Dat is dan ook weer waar”, grinnikte de zee.
“Ik heb eigenlijk ook een vraagje voor u…”, stamelde Mara.
“Waarom is uw lied de laatste tijd zo triest?”
“Daarom heb ik je naar hier gebracht, lieverd. Ik zit in de problemen.”
“Hoezo?”
“Wel… Een paar weken geleden kwam er een nieuw schip aan de kust en ik dacht dat het gewoon weer een van die vissersboten was… Maar nee... Het schip kwam midden in de nacht weer terug, echter deze keer had het iets bij. De kapitein heeft gewoon al zijn afval en vuiligheid gedumpt! Sindsdien komt hij om de paar dagen terug. Al mijn vissen en plantjes gaan dood! Ik ben ten einde raad… En aangezien jij de enige bent die mij kan horen…”
“Maar… Hoe kan ik nou helpen? Ik ben nog maar een meisje! Net 12 geworden vorige zomer!”
“Ik weet het… Ik vraag je alleen om het te proberen…’’
De stem van de zee klonk nu echt wanhopig, smekend bijna, en Mara kon het niet over haar hart krijgen om te weigeren. De zee had haar immers al heel haar leven lang naar haar wonderschone lied laten luisteren... Zij was er altijd voor haar geweest…
“Ik zal mijn uiterste best doen”, zei ze dus, dapperder dan ze zich eigenlijk voelde.
Hoe zou zij, gekke Mara die iedere avond naar de zee luisterde, ooit die boot kunnen tegenhouden? De zee zelf echter was heel gelukkig.
“Dankjewel! Ik beloof dat ik mijn mooiste lied voor je zal zingen als het je lukt! Veel succes Mara!”
Zonder verdere discussie voelde Mara de greep op haar benen wegvallen, en meteen ging ze de wolk van belletjes achterna, naar de oppervlakte. Toen ze boven kwam plofte de bel rond haar hoofd en ze zwom snel terug naar het strand. Uitgeput van het zwemmen sleepte ze zichzelf het zand op. Maar toen ze zich recht zette, merkte ze dat ze niet eens nat was. Ze schudde haar hoofd.
Vreemd…
5.
De vragen bleven malen in Mara’s hoofd… Hoe kon het dat de zee kon praten? Hoe kon ze überhaupt droog zijn, na zo’n eind gezwommen te hebben? En waarom kon alleen zij de zee horen? Maar ook, hoe zou ze die boot stoppen?
Op geen van die vragen wist zij het antwoord. Was ze gek aan het worden? Wat moest ze nu doen? Ze had echt geen flauw idee…
Na een hele tijd te piekeren, besloot ze dat het beter was om er even niet aan te denken en er gewoon een nachtje over te slapen. Ze ademde eens diep in. Alles zou wel weer goed komen. Ze zou morgen weer naar school gaan en de zee zou weer zingen zoals ze altijd had gezongen.
Het was allemaal gewoon een droom geweest… Toch?
Die nacht kon ze de slaap niet vatten. Haar plan om niet over de vreemde gebeurtenissen van de afgelopen dag te denken, viel compleet in het water. Net zoals eerder vlogen de gedachten rond in haar hoofd. Ze stelde zich nu al voor hoe ze daar als een zombie in de klas zou zitten…
Toch trok ze zich die ochtend weer met veel moeite haar bed uit.
Het was woensdag, wat betekende dat het maar een halve dag was.
Ze klaarde al een beetje op. Ze zou dus geen hele dag in die suffe klas moeten zitten.
°°°
Sneller dan ze had verwacht ging de laatste bel. En nog sneller zat ze op de fiets, op weg naar huis. Toen ze de straat door moest die het dichtste bij het strand lag merkte ze iets op. Het was stil. Te stil. De zee.... Nu zong ze al helemaal niet meer! Ze nam snel een afslag en bleef op de kade staan.
De golven bewogen amper en het water leek meer teruggetrokken dan anders. Ook lag er meer afval op het strand dan normaal. Haar hart sloeg op hol… Was ze te laat gekomen? Die boot was vannacht vast weer langsgekomen…
Haar zee… Hoe durfden die hufters haar te kwetsen! Ze werd woedend.
Nu was het genoeg geweest! Ze zou hen laten boeten! Hoe ze het ging doen maakte haar niets uit, maar zo kon dit niet blijven doorgaan! Ze balde haar vuisten.
“Ik ga je helpen…” mompelde ze in de richting van de zee.
6.
Heel die verdere namiddag zat ze te broeden op een plan en na een tijdje was ze eindelijk op een idee gekomen. Aangezien afval storten in de zee toch illegaal is, moest zij eigenlijk niet veel doen. Ze moest enkel de sluikstorters betrappen en de politie bellen! Die zouden hen dan wel inrekenen.
Maar achteraf gezien zou het misschien toch iets moeilijker kunnen worden…
De boot kwam immers maar om de paar dagen en steeds ‘s nachts. Hoe ging ze ooit midden in de nacht het huis uit kunnen sluipen? Haar moeder zou het meteen doorhebben! Die zat namelijk iedere avond tot middernacht te werken aan dat verdomde boek… En als ze dan eindelijk klaar was voor die dag, kwam ze altijd nog eens door het kiertje tussen de deur kijken. Dan zuchtte ze altijd heel diep en slofte terug naar haar eigen kamer.
Mama had veel te veel zorgen… Ze dacht waarschijnlijk zelfs dat zij haar de schuld gaf van alles. Papa die wegging, de verhuis… Mara wou dat ze haar kon helpen.
Ze schudde haar hoofd even. Ze was aan het afdwalen. Hoe ging ze mama omzeilen zodat ze nog naar het strand kon ‘s avonds?
De hele avond had ze erover gedaan om haar plan tot in de puntjes uit te werken. Morgen zou ze het al in gang zetten. Er was geen tijd te verliezen. Ze ging haar mama vertellen dat ze bij Line ging slapen, en Line zou dat wel bevestigen. In ruil voor een paar weken geen huiswerk dan toch. Dat zou Mara dan in haar plaats doen. Zo kon ze ongemerkt ’s nachts naar het strand. Toch… Mara vond het verschrikkelijk om zo tegen haar moeder te liegen…
Maar het was voor de zee, haar zee.
Ze sloot uitgeput haar ogen en viel bijna onmiddellijk in slaap.
7.
Vanavond zou Mara de eerste keer naar de duinen gaan om te proberen om die sluikstorters te betrappen…
Puur door de zenuwen was ze die ochtend maar liefst een kwartier te vroeg klaar. Maar door diezelfde zenuwen wou ze ook niet blijven stilzitten.
Ze stond op en grabbelde haar spullen bijeen. Ze had besloten om maar eens naar het strand te gaan, om een goede plek uit te zoeken om over de zee te waken. Ze had toch tijd over! Ze sprong de fiets op en ging op weg.
Toen ze daar aankwam was de zee muisstil… Mara kreeg het er benauwd van. Ze schudde het van zich af en speurde zorgvuldig de duinen en het strand af. Waar zou ze zich vannacht kunnen verstoppen?
Aha! Daar! Een kleine verhoging in het gras! Dat was meer dan voldoende om zich achter te verstoppen. Ze zou afgeschermd zijn van de wind en ze had een goed zicht op de zee. Perfect!
Maar nu was het echt wel tijd om naar school te vertrekken…
Ze gooide snel haar boekentas weer over haar schouder en ging op weg.
School duurde net een eeuwigheid… Mara’s gedachten waren constant elders, piekerend over vanavond. Ze besloot om na school eerst naar huis te gaan. Zee of geen zee, zij moest nog steeds haar huiswerk maken. Plus, ze moest nog een paar spulletjes ophalen bij haar thuis...
8.
Na een paar minuutjes fietsen kwam ze thuis aan.
Ze maakte eerst haar huiswerk, maar duwde al snel triomfantelijk de boeken van zich af. Ze zette zich recht en liep de bureaukamer binnen. Daar lag ongelofelijk veel rommel en meteen begon Mara enkele schuiven open te trekken. Nu hopen dat het niet in een van de verhuisdozen zit…, dacht ze.
Maar na even zoeken vond ze het dan toch. Een kleine verrekijker. Die zou heel goed van pas komen straks. Verder nam ze nog een klein rugzakje met een zaklamp en wat eten mee. Snel deed ze haar dikke winterjas aan, het kon nu eenmaal heel koud worden aan zee, zeker ‘s nachts. Ze ging nog snel gedag zeggen tegen haar mama en vertrok.
Even later kwam ze op de kade aan. Het was nog redelijk vroeg maar toch begon het al stevig af te koelen. Ze zette haar fiets op slot naast een bankje en klom de duinen op. Toen ze het plekje terug had gevonden dat ze daarnet had uitgekozen, plofte ze zich neer. Ondertussen was het al bijna vijf uur.
Haar maag gromde luid in protest. Ze had door al dat gedoe nog niet gegeten… Maar ze was voorbereid. Ze viste snel een goed dichtgeknoopt boterhammenzakje tevoorschijn. Niet ideaal als avondeten, maar ja… Ze had het er zeker voor over. Nadat ze haar boterhammetjes met kaas op had, grabbelde ze ook de verrekijker uit haar rugzak. Ze maakte het zich gemakkelijk, of toch zo goed als, en maakte zich klaar voor een wel heel lange nacht… ze moest immers wel wakker blijven natuurlijk, anders zou die boot haar misschien ontgaan. Toch verwachtte ze niet dat er veel ging gebeuren vannacht. De kans was namelijk heel klein dat het schip zich vandaag al zou vertonen. Haar geliefde zee had haar immers al verteld dat ze maar om de paar dagen van zich lieten zien. Maar, rond zeven uur ’s avonds zag ze iemand over het strand kuieren. Wat kwam die hier nog doen? Nieuwsgierig keek ze eens door haar verrekijker. Het was Niels! Ze herkende hem direct aan zijn korte, donkerblonde piekhaar dat alle kanten op stak. Niels was een beetje de buitenstaander van de klas. Plus, hij was ongeveer een halve kop kleiner dan haar… Waggelend liep hij verder over het strand, met een reusachtige camera…
Blijkbaar lukte het niet zo goed om die op te zetten. Ze hoorde hem nog tot in de duinen vloeken. Ze besloot om eens een kijkje te gaan nemen.
“Hé, wat doe jij hier nog zo laat?” vroeg Mara dus toen ze dichterbij was gekomen.
Niels schrok zich een hoedje. Hij draaide zich bruusk om en hield zijn hand tegen zijn zwaar kloppende hart, dat zelfs nog harder begon te kloppen toen hij zag dat Mara daar voor hem stond.
“Wauw… Jij kunt een mens laten schrikken zeg… Ik ben gewoon een paar foto’s aan het trekken…”
“Oh… Waarom?” vroeg Mara nieuwsgierig.
“Gewoon… Omdat ik dat leuk vind, denk ik… Wat doe jij hier eigenlijk?” kaatste hij de bal terug. Hij hield tussen het praten in krampachtig zijn adem in van de zenuwen. Verpest het nu niet… Dacht hij in zichzelf.
“Euh… Niets! Ik, euhm…” wat nu gezegd, dacht Mara. Zou ze hem vertellen dat ze op wacht stond?
“Ik ben de zee aan het bewaken”, flapte ze er ineens uit. Ze beet op haar lip. Waarom zei ze dat nou?!
“Oh…” Niels trok een gezicht. Het leek wel of hij elk moment in lachen kon uitbarsten.
Mara maakte een flauw handgebaar en draaide zich om.
“Laat ook maar…” ze liep sloffend weg, terug naar haar schuilplaatsje.
Niels kon zich wel voor zijn kop slaan. Hij had het weer gedaan…
“Wacht!” hoorde Mara opeens achter haar.
Wat nu weer? Ze draaide zich geërgerd om.
“Ik… Ik zal wel helpen met de wacht houden… Als je wilt?”
Mara keek hem een beetje raar aan. Meende hij dat nu? Toch, het zou veel gemakkelijker zijn met twee…
“Oké dan, als je belooft om me niet uit te lachen!”
“Beloofd!” zei Niels, met een brede grijns op zijn gezicht.
“Maar… Waarom bewaak je eigenlijk de zee?”
“Omdat er sluikstorters aan het werk zijn, en ik wil die stoppen”, zei Mara droogjes.
Niels knikte maar wat.
Samen liepen ze terug naar haar schuilplaats. Ze besloten om beurten de wacht te houden. Niels had dan weer voorgesteld om de eerste shift op hem te nemen. Zo kon hij onopgemerkt toekijken hoe Mara sliep.
Haar bruine krullen lagen verspreid over het zand, en haar normaal zeegroene ogen waren vredig gesloten. Hij zuchtte diep.
“Slaapwel…” fluisterde hij haar zacht toe, al wist hij dat ze hem allang niet meer kon horen.
9.
Een hel… dat was de schooldag die volgde. Ze moesten gigantisch moeite doen om zelfs hun ogen nog maar open te houden, laat staan om ook maar een greintje aandacht te besteden aan de lessen… Al hadden ze met beurten gewerkt, nog steeds waren ze doodop.
Hoe dan ook… Vandaag zou Mara terug naar het strand moeten, met of zonder Niels’s hulp. Hoe ze dat ging doen wist ze nog niet, want ze kon het excuus dat ze bij iemand ging slapen niet nog eens gebruiken… Maar ze kon ook niet het risico lopen om de sluikstorters te missen. Dan zou het haar nooit meer lukken om hen op heterdaad te betrappen…
Toen eindelijk de bel ging na het laatste lesuur was Mara al bijna in slaap gevallen. Ze schudde zich zo goed als ze kon een beetje wakker en strompelde de klas uit.
Toen ze na wat een urenlange fietstocht leek dan toch thuiskwam, vond ze nog maar amper het slot op de voordeur. Na een poosje geraakte ze dan toch binnen. Ze schopte haar schoenen uit en hing haar jas over de kapstok, strompelde de living binnen en liet zich zonder verder nadenken neervallen in de zetel. Binnen luttele seconden was ze al in dromenland.
°°°
Suf opende Mara haar ogen weer. Hoe laat was het? Ze keek zuchtend naar de klok aan de muur. Zeven uur! Ze had wel minstens drie uur geslapen!
Ze wreef geeuwend haar ogen uit. Er stonden rode strepen in haar wangen van op het ruwe kussen te liggen. Ook golfde een zeurende pijn door haar hoofd. Dat dutje had haar echt geen goed gedaan… Ze was nog steeds verschrikkelijk moe, misschien zelfs nog meer dan eerder. Dat plan van haar zou nog moeilijker worden dan ze had gedacht… Toch moest ze vandaag weer naar het strand.
Ze duwde zich recht van de zetel en woelde door haar haar, rekte zich eens uit en pakte toen haar spullen bijeen. Ze liep nog vlug de trap op naar haar kamer om daar een paar kussens onder het donsdeken te steken. Op de tippen van haar tenen liep ze weer naar beneden. Mama zat immers in de bureaukamer te werken en mocht haar niet horen. Ze wist niet of dat cliché met de kussens onder haar deken zou werken, maar ze hoopte vurig van wel. Voor de zekerheid schreef Mara ook nog een kattebelletje dat ze op de eettafel legde: “Sorry mama, ben vroeg gaan slapen. Slaapwel, XXX – Mara.” Snel stak ze ook nog enkele boterhammen in de rugzak als avondeten. Ze kon vertrekken.
°°°
Haar fiets stond al terug bij het bankje op de kade en sloom liep Mara naar haar uitkijkpostje in de duinen. Ze groef een klein putje in het zand, net groot genoeg om in te zitten, en zette haar rugzak naast zich neer. Ze at stilletjes haar boterhammen op en probeerde om niet te luisteren naar de oorverdovende stilte van de zee. Het maakte haar zo ontzettend verdrietig om haar zo te zien… Hoe konden mensen haar zoiets aandoen?! Ze zuchtte diep. Nog een vraag waarop ze het antwoord niet wist…
Toen ze haar ‘avondeten’ op had, groef ze haar putje nog wat dieper zodat ze half neer lag. Als ze hier toch een hele nacht ging zitten, kon ze het zich beter een beter een beetje gemakkelijk maken, dacht ze. Ze leunde met een zucht achterover maar voelde zichzelf na een poosje al uitgeput wegzakken in het zand. Ze opende haar ogen weer, maar dat op zich al was een heel karwei. Ze deed haar jas uit en begon meteen te bibberen van de kou. Zo zou ze zeker niet in slaap vallen. Haar ogen vielen na een poosje toch weer terug dicht… Maar slapen deed ze niet.
“Vertrekken we bijna?” vroeg kleine Mara opgewonden aan haar mama. Het was namelijk een heel spannende dag vandaag. Ze zou voor het eerst de zee te zien krijgen! Al haar vriendjes zeiden dat hij gigantisch was! Ze sprong opgewonden in het rond.
“Kom mama! We gaan naar de zee! “ jubelde ze enthousiast.
Wat konden peutertjes toch blij zijn over zo’n kleine dingen, dacht haar mama dan weer vrolijk. Ze kneep even zachtjes in haar dochters wangetjes en tikte vrolijk met haar wijsvinger op haar neus.
“Nog even geduld lieve schat. De zee loopt heus niet weg hoor!”
Haar mama gaf haar een klein kusje op het voorhoofd en liep toen weg. Ze pakte een grote rugzak en begon daar van alles in te steken. Handdoeken, speelgoed om mee in het zand te spelen… Alleen de zonnecrème ontbrak nog…
“Schat! “ riep ze naar de badkamer “wil je de zonnecrème eens meebrengen?”
“Tuurlijk! “ klonk het toen gedempt vanuit de badkamer.
Even later kwam ook papa de living binnen.
“Voilà!” zei hij vrolijk toen hij de tube aan mama gaf.
Toen wendde hij zich tot Mara.
“En? Is mijn kleine prinses blij dat we naar de zee gaan?”
Mara knikte hevig op en neer.
“Ja! Ja! Vertrekken we nu bijna? “
Papa grinnikte.
“Als we klaar zijn met alles in te pakken, zoetje. Je wilt toch niet in je blootje rondlopen op het strand zeker? Of rood als een kreeft terug thuis komen?” zei hij gespeeld serieus.
Mara keek hem benauwd aan.
“Nee… Ik wil geen kreeft zijn! Kreeften zijn eng!”
Papa kneep speels in haar neus.
“Dan zal je toch nog even moeten wachten tot mama klaar is met inpakken!”
Toen mama, na wat een eeuwigheid leek voor Mara, dan toch eindelijk klaar was met de rugzak vol te proppen, laadden ze alles in in de auto. De koffer zat bomvol.
Mara schaterlachte.
“We gaan naar de zee!”
Ze wist echter niet hoe lang ze zouden moeten rijden om daar te geraken…
En dat was toch redelijk lang…
Na een uur of twee gereden te hebben was al het enthousiasme van Mara al lang weggeëbd. Maar toen ze haar mama hoorde zeggen dat ze er bijna waren, sprong ze haast uit haar stoel van opwinding. Eindelijk!
Even later vonden ze dan ook een parkeerplaats vlakbij de duinen en begonnen de koffer leeg te halen. Trots liep Mara met haar schepjes en potjes de trappen op naar de duinen. Haar mama riep haar nog bezorgd toe om voorzichtig te zijn op de trappen. Straks viel ze nog!
Maar dat hoorde kleine Mara al niet meer. Ze had de zee in het oog gekregen.
En haar vriendjes hadden niet gelogen toen ze zeiden dat hij gigantisch was… Hij was echt wel heel groot! Zover ze maar zien kon was er zee…
Daar stond ze dan maar, naar het water te kijken, bovenaan de trappen. Ze was doodstil, bewoog niet. Wat was dat geluid? Was haar mama aan het zingen? Nee toch, dat deed ze alleen als het bedtijd was… Mara had altijd gedacht dat er niemand was die zo mooi kon zingen als haar mama. Maar toch… Dit gezang klonk nóg zuiverder en nóg mooier dan dat van haar… Van waar kwam het dan?
Mara wachtte ongeduldig af tot haar ouders de trappen op waren gekomen.
Haar mama pakte haar op en zette haar op haar schouders. Nog steeds zei ze geen woord. Ze was aan het luisteren waar het liedje vandaan kwam…
Ze begonnen af te dalen naar het strand, over de duinen en door het mulle zand. Mama keek een beetje verbaasd naar boven. Waarom was ze nu opeens zo stil? Ze had verwacht dat haar dochtertje, de wildebras die ze was, als een bezetene rond zou beginnen lopen!
Maar Mara was nog steeds aan het luisteren… En toen drong het tot haar door!
Ze trok zachtjes aan mama’s haar. Die keek weer verbaasd op.
“Hoor eens mama! De zee zingt ook liedjes, net als jij!”
Dat was zo lang geleden… Toch was het haar meest gekoesterde herinnering. Zij en mama en papa, samen aan zee… Mara veegde vlug een traan van haar wang. Dat was de eerste keer dat ze de zee had horen zingen…
Ze voelde dat iemand van achter haar op haar schouder tikte.
“Huh? Wat?” snel draaide ze zich om.
Voor haar stond Niels met een brede grijns haar aan te kijken. Zijn grote bruine ogen keken haar ongeduldig aan. Ze was zo in gedachten verzonken geweest dat ze hem niet eens had horen aankomen…
“Kijk eens!” zei hij enthousiast. Hij stond haast te springen van enthousiasme.
Hij haalde een groot ding vanachter zijn rug. Een drone? Wat moest hij daar nu weer mee? Mara fronste verbaasd.
“Ik heb hem van mijn broer gepikt.” Zei hij stoer. Hij begon meteen in detail te vertellen over het ding. Hij wist immers alles, maar dan ook echt alles over camera’s… En dat liet hij merken ook.
Toen hij na een poosje alle coole snufjes van de drone had opgesomd, en dus ook van diens camera, legde hij eindelijk uit waarom hij nou eigenlijk het ding had meegebracht.
“Ik heb hem meegenomen zodat we makkelijker de zee kunnen bewaken!”
Mara keek hem opnieuw verbaasd aan. Was hij echt helemaal tot aan het strand gekomen met dat ding om haar te helpen?
“Als dat mag natuurlijk…” voegde hij er nog snel bij.
“Tuurlijk!” zei Mara, nu moest ze toch geen hele nacht alleen doorbrengen!
°°°
Na ongeveer een halfuur de wacht te houden verbrak Niels aarzelend de stilte.
“Waarom wil je eigenlijk zo graag die sluikstorters te pakken krijgen?”
“Omdat… Ik van de zee hou. Ze mogen haar geen kwaad doen.” zei Mara behoedzaam.
“Maar… Waarom hou je zo veel van de zee?”
“Hoor jij het dan niet? Ze is veel te stil… Normaal zingt ze zo mooi, maar nu is ze stil…”
Niels keek haar verbaasd aan. Hij opende zijn mond en sloot hem weer.
“Hoezo?” vroeg hij uiteindelijk.
“Kan de zee dan zingen?”
Mara had al snel door dat ze hier niet snel van onderuit zou komen, dus besloot ze om ineens gewoon heel haar verhaal op te biechten.
“Ja… Het is echt prachtig. Het klinkt een beetje als een koor…” mompelde ze.
Niels luisterde aandachtig.
“En jij hoort dat dan?” vroeg hij ongelovig.
Mara knikte een beetje verlegen.
“En ik niet? Jammer… Ik zou dat ook wel eens willen horen…”
Mara wist niet goed of hij haar nu geloofde of niet, alleszins liet hij toch niets merken. Niels zelf had ondertussen besloten dat als de zee zo belangrijk voor haar was, hij haar met plezier zou helpen om die sluikstorters te pakken te krijgen. Lied of geen lied.
Dus plofte hij zich naast Mara neer en liet de drone de lucht in.
De uren tikten langzaam weg. Het was nu iets na negenen en Mara was ondertussen al in slaap gesukkeld. Maar dat duurde niet lang. Niels schudde bruusk aan haar arm toen hij in de verte een motor hoorde ronken. Toen ze suf één oog opende toonde hij haar het scherm van de drone. Een boot! Mara was meteen klaarwakker. Ook zagen ze een man van op het dek afvalzakken in zee gooien. Mara sprong op van blijdschap, maar liet zich snel weer vallen. Ze mochten haar niet zien! Ze zouden kunnen wegvluchten… Met trillende vingers toetste ze het nummer van de politie in terwijl Niels de drone terug liet komen.
“Wacht maar…” mompelde ze.
Eindelijk ging de telefoon over.
“Met de politie. Waarmee kan ik u helpen?” Vroeg een vriendelijke vrouwenstem.
Opgewonden deed ze haar verhaal. Nog even en dan zouden enkele agenten hier aankomen. Mara liet zich voldaan achterover zakken. Ze had het voor elkaar gekregen! Maar toen stormde opeens een meeuw recht op hen af. Die had namelijk de korstjes van Mara’s boterhammen in het vizier gekregen… Toen Mara het beest op haar af zag komen schreeuwde ze het uit. Ze sloeg wild om haar heen en rende de duinen af. Niet echt zo’n slim idee…
De man op het schip had haar gezien. Ze hoorde hem schreeuwen van op het dek en zag een kleine sloep het water ingaan. O, nee…
Ze rende terug de duinen op, maar zoals iedereen weet is het niet bepaald makkelijk om in mul zand te rennen… Niels gebaarde haar zenuwachtig om sneller te lopen. Net op tijd slaagde ze erin om hun schuilplaats te bereiken. Snel liet ze zich in het zand vallen. De man die in de sloep had gezeten kwam nu het strand op gelopen. Ze volgde zijn blik en… zag haar rugzak vlak voor zijn neus in het zand liggen…
Ze kon zichzelf wel voor het hoofd slaan. Hoe stom van haar! Ze had haar rugzak gewoon midden op het strand laten liggen! Die was vast naar beneden getuimeld toen zij met zoveel geweld naar beneden was gespurt…
Zenuwachtig beet ze op haar nagels… Hij had inmiddels de rugzak al gezien en liep er wantrouwig naartoe. Tot haar ergernis had het ding ook nog een heel duidelijk spoor nagelaten naar hun schuilplaats… De man keek nu hun richting uit. Beiden Mara en Niels lieten zich snel op hun buik vallen. Mara hield haar adem in. Alsjeblief, kom niet kijken… Alsjeblief, kom niet kijken! Dacht ze wanhopig.
Ach wat, hij kwam kijken…
Met een stevige tred en een brede grijns kwam hij op hun schuilplaats af.
Nog maar tien meter… Met een forse duw zette Mara zich af en begon te rennen. In mul zand. ‘s Nachts. Ze zag bijna niet waar haar voeten neerkwamen, maar ze rende zo snel ze kon. O jee... ze hoorde hem al dichterbij komen! Ook Niels koos het hazenpad en liep nu schuin achter haar.
Het laatste stukje van de duin moesten ze op handen en knieën over. Ze wist dat erachter een stuk beton was, waarop ze makkelijker zouden kunnen rennen, maar de man dus ook… Ze waagde het om nog eens achterom te kijken.
Hij was vlakbij! Ze duwde zich nog harder af op het zand, wat ervoor zorgde dat de man een hele hoop ervan in zijn gezicht kreeg. Hij proestte het uit en wreef grommend in zijn ogen.
Ondertussen had Mara bijna de kade bereikt. Ze keek nog eens achterom en zag dat de man weer op haar afkwam. Nog sneller nu, met een woedende grimas op zijn gezicht. Ze duwde zich nog een laatste keer af en sprong de kade op. Nog steeds achteruit kijkend zette ze het op een rennen, maar botste al snel tegen iets op. Verbaasd keek ze weer voor zich uit. Er stond een lange man voor haar, die lachend op haar neer keek. Een agent! Ze was gered!
“Nou, nou, kalm aan maar!” zei hij lachend.
Mara lachte opgelucht terug. Ook Niels kwam even later de kade op, met de man op z’n hielen. De agent arresteerde hem en Mara stak treiterend haar tong naar hem uit. Hij gromde, maar was totaal machteloos. Even later keek ze ook toe hoe de rest van de bemanning van het schip werd ingerekend. Nu had ze het echt voor echt voor elkaar gekregen! De lange agent gaf haar glimlachend een klein schouderklopje.
“Goed gedaan meid.”
10.
Mara was dolblij. Het was haar gelukt! Haar mama was wel woedend geweest toen ze thuiskwam, ze had immers al snel doorgehad dat Mara er van tussenuit was geknepen. Ze was doodongerust geweest. Toch vergaf haar mama haar vrij snel. Ze was gewoon al blij dat haar dochter ongedeerd was.
Doordat Mara ervoor had gezorgd dat de sluikstorters waren opgepakt had de een of de andere organisatie haar en haar mama ook een beloning gegeven. Het was genoeg om wel een maand van te leven. Zo kon mama een beetje relaxen en aan haar boek verder werken. Ze kreeg het zelfs af binnen die maand en het werd meteen uitgegeven. Zo goed was het. Wat een beetje rust toch kan doen…
Nu stond Mara, samen met Niels op het strand. Alles was weer goed. De zee zong weer, en net zoals ze had beloofd, zong ze haar mooiste lied ooit. Mara kreeg er bijna tranen van in de ogen.
“Zingt ze weer?” vroeg Niels nieuwsgierig.
“Ja…” zei Mara, nog maar half fluisterend.
Nu ze hem wat beter had leren kennen, vond ze Niels eigenlijk best wel tof.
Wie weet…
Na een poosje schuifelde Niels ‘onopvallend’ naar haar toe en pakte zachtjes haar hand vast. Nou, voor die ene keer dan… Dacht Mara glimlachend.
Maar toen werd Niels opeens heel stil. Mara keek hem een beetje verbaasd van opzij aan. Dat was niet zijn gewoonte…
Ze zag zijn ogen waterig worden. Was hij nou aan het wenen? Het was een mooie zonsondergang en al, maar daar moet je toch niet voor beginnen huilen?...
Maar nog voor Mara hem kon vragen wat er scheelde beantwoorde hij al haar vraag.
Hij kneep wat harder in haar hand.
“Ik hoor het ook…”, fluisterde hij, “Ik hoor het lied van de zee…”