aan de kant van het zwijgen
had hij zich gezet
als een paard in een weide
kijkend uit een lijf
waarvan de vacht een ruimte neemt
die niemand neemt
zacht en onaanraakbaar, kijkdicht
zonder meer
zonder tijd
en ik die hem aan de andere zijde
van het onzwembaar water zag
wou zijn vacht gevoelen
in de tijd dat hij er stond
ik kon alleen maar kijken
hoe hij zweeg dat ik moest schrijven