Janna koos het grootste karton in de Post, maat 9, drie euro negenentachtig cent. De loketbediende vouwde het in geen tijd voor haar om tot een doos. Buiten rekte Janna haar snelbinders tot het uiterste om de doos vast te maken op haar fiets. Maar telkens als ze de elastiek vasthaakte, schoof de doos weg en sprong het andere eind van de elastiek los. De haakjes van de snelbinder belandden net naast haar oog. Ze wreef over de zere plek en probeerde het opnieuw. Een man die naar alcohol rook en een leren aktetas droeg, bood zijn hulp aan. Ze trokken elk even hard aan één kant van de snelbinder tot de doos stabiel op de bagagedrager zat. Janna bedankte de man, die een hand opstak en tevreden wegwandelde.
Behoedzaam stuurde ze haar fiets van het voetpad en trapte ze naar huis toe. In haar straat blonken de kasseien in de zon, wat haar aanmoedigde om er met de schokkende doos over te bollen. Even later nam ze de Timberlands, maat 44 onder haar bed vandaan en legde ze in de doos. Uit de kleerkast haalde ze twee medium jeansbroeken en large T-shirts, stopte ze in een plastic zak en gaf ze een plek naast de schoenen. Manuel was zes weken geleden vertrokken. Dat had zij beslist omdat hij de taal niet onder de knie kreeg en hier geen werk vond. Ze vulde de gaten tussen zijn schoenen met zijn wanten, zijn kousen en een paar onderbroeken. Ze nam zijn handboeken Engels uit de lade van het bureau en legde ze bovenop de kleren.
Toen ze, bij het doorbladeren van zijn schriftje, zijn handschrift zag, schrok ze ervan hoezeer de stille letters zijn karakter opriepen. Het geurde vroeger tot in het bureau naar tomatenpuree als hij voor haar kookte. Sinds hij weg was, drong de grijze hemel haar huis binnen. Traag stalde ze ’s avonds brood en kaas uit voor zichzelf. Ze stemde de tv af op een zangwedstrijd en supporterde voor de kandidaat die te graag wou winnen omdat hij er eigenlijk niet in geloofde. En ze ruimde op, ze vernieuwde zich door op te ruimen, ze won terrein terug op Manuel, want wat was het spannend dat ze weer haar eigen leven leidde zonder dat ze op iemand moest wachten.
Nu was de slaapkamer aan de beurt. Naast zijn kant van het bed lagen Engelse detectiveromans die ze ooit op een rommelmarkt hadden gekocht. Sherlock Holmes was een mooi aandenken aan die dagen, daar zou hij blij mee zijn. De boottocht voor de kust van Cádiz, dacht hij daar nog aan, aan de Spaanse oma’s die de cijfers van hun bingospel afriepen voor het hele strand, aan het goedkope hotel dat hij had geboekt om haar drie dagen lang een echte vakantie te gunnen, hij had ervoor geleend bij zijn moeder? Ze boog de flappen van de doos om en haakte de omslag vast in de gleuf aan de voorzijde. De kieren plakte ze toe met tape, de doos was nu een pak. Nu het wat meer gewicht had, bleef het makkelijker op de bagagedrager zitten. Janna was blij dat ze het zonder hulp kon vastmaken. Ze fietste in rechte lijn naar de Post, haalde het pak van de bagagedrager, trok een nummertje en vulde het adres van Manuels ouders in op een aanplakbiljet. Ze betaalde twintig euro voor de track-service waarmee ze kon volgen waar het pak zich bevond.
Terug thuis stuurde ze Manuel een bericht. ‘Ik wou je laten weten dat ik je spullen opgestuurd heb. Over een paar dagen komen ze aan bij je ouders.’ Pas een uur later stuurde hij terug: ‘Had je ze maar allemaal weggegooid.’
Janna vond het jammer dat hij zo verbitterd was. Na vier jaar was hun situatie geen millimeter gevorderd: hij teerde op een paar Spaanse klanten voor zijn IT-projecten, zij vroeg hem geen huur. Hij vroeg haar nog steeds uitleg bij de menukaart als ze uit eten gingen. Ze stopte haar oordoppen in tijdens zijn Spaanse detectiveserie en las een boek. Hij knuffelde haar honderd keer per dag, kende films bij de vleet en had een zachte buik om op te liggen. Ze brachten elke zomer door in zijn Spaanse dorp met twee bars en evenveel vrienden, op drie uur rijden van de zee. Hij ging tijdens de werkweek pas om twee uur naar bed nadat hij uren tv had gekeken, hij raakte niet in slaap. Dat mooie dingen tegelijk de allermoeilijkste waren, vatte ze nog steeds niet. Ze dacht aan de nonnen die haar als kind hadden ingeprent dat er op grote zaligheid vaak straf volgde.
Misschien kon ze wat lollen met iemand op Facebook. Terwijl ze de computer opstartte, viel Manuels blauwe regenjas haar op, aan de kapstok tegen de deur van het bureau. Zoals de jas aan de haak hing, herkende ze er zijn lijf in. Ze legde haar hoofd tegen zijn schouder en dacht aan de keren dat hij in de hoogste versnelling achter haar door de regen had gefietst, zijn kap zo strak vastgebonden dat zijn gezicht een cirkeltje leek. Zou hij het cynisch vinden dat ze hem zijn regenjas opstuurde? Maar hij had ervoor betaald, en in Spanje kwam zijn jas in de winter goed van pas. Dus fietste ze naar de Post, kocht een tweede doos en propte de jas erin. Het aanbod van de loketbediende om dit pak ook te laten tracken, wuifde ze weg. Zonder opvolging kostte het zeven euro minder.
Enkele maanden later, in augustus, begon de zondagavond van het jaar. Zo voelde Janna het aan wanneer de winterlaarzen in de etalages klaar stonden om de straten over te nemen. Bij het grote plein waar de toeschouwers op zondagochtend oesters slurpten, drongen donkere wolken samen. Ze holde naar de luifel van de boekenwinkel en ging er schuilen. Van alle kanten verdrongen mensen zich tegen de plenzende regen. Tegen haar arm schuurde een blauw geribbelde regenjas. De man die hem droeg had een verweerd gezicht en grijs kroezelhaar. Ze liet haar vingers even over de stof glijden.
‘Heb je het pak gekregen?’, vroeg ze Manuel per sms.
‘Ja, met de schoenen en de boeken. Bedankt, maar ik zei toch dat je die moest weggooien,’ antwoordde hij.
‘Maar het tweede pak met jouw regenjas.’
‘Daar weet ik niks van,’ schreef hij.