Letters
verlichten
schuren
schilderen
renoveren
hameren
beitelen
behangen
blessurekorsten
Woorden
kronkelen
als tentakels
doorheen hersenpan
bevriezen impressies
kietelen de rechterhand
tot het muzegruis alle hiaten parfumeert
Zinsdelen
zijn vergelijkbaar met het weer
voorspellen soms neerslag
wolken die samenklitten
in de ijzige kou
mij met boosheid omringen
Wanneer het plots begint te miezeren
en dan bakstenen hagelt
geef ik me over
aan het keldergathumeur van de buien
laat ik gedijen
half doof, halfblind
tot de muze
mijn dampkring weer
binnensijpelt