Salamarijn was een salamander die zoals alle andere dieren uit het bos naar school ging in de grote bosschool. Veel vrienden had hij daar niet... Salamarijn had namelijk een groot probleem. Zijn tong was zo lang dat hij heel de tijd uit zijn bek bengelde. Een grote tong hebben was normaal voor salamanders, maar alle andere salamanders konden hun tong oprollen en verbergen in hun grote mond. Bij Salamarijn lukte dat niet, hoe hard hij ook probeerde! Heel de tijd sleurde hij die tong met zich mee, en overal waar Salamarijn liep ontstonden grote plassen speeksel. Dat vonden de andere dieren niet leuk.
Daarom stond Salamarijn, zoals elke morgen, weer alleen op de speelplaats. Hij zag zijn klas wat verder onder de grote, oude boom staan. Hans de gans, de populairste jongen van zijn jaar, maakte grapjes en iedereen moest lachen. Zelfs Marie, het mooiste musje van de klas lachte. Salamarijn keek wat langer naar het mooie musje. Wat kon ze toch zo fijn kwetteren... Telkens als Salamarijn dat hoorde ging zijn hart sneller slaan. Maar hij kon niet met haar praten, want dan werd hij zenuwachtig en geraakte zijn tong in de knoop.
Hans de gans maakte weer een grap. Deze keer wees hij naar Salamarijn. Iedereen moest lachen. Alleen Marie lachte niet. Ze keek naar hem alsof hij het meest zielige dier ooit was. Dat vond hij nog erger dan het lachen. Hij kroop verder weg in zijn hoekje en wikkelde zijn grote tong rond zijn lichaam zodat hij zich niet meer zo alleen voelde...
Salamarijn vroeg zich af hoe het kon dat Hans zo populair was. Eigenlijk was Hans helemaal niet leuk of grappig. Hij was gewoon heel luid. Zo luid dat andere dieren niet eens de kans kregen om te praten. En als je hem niet leuk vond, dan begon hij je uit te lachen en te pesten. Dus vond iedereen hem maar leuk. Hans vond zichzelf geweldig, en heel stoer. Hij droeg een leren vest en had veel gel in zijn veren, en hij rookte. Vooral op dat laatste was hij heel trots. Telkens als hij een sigaret opstak deed hij dat met heel veel vertoon, zodat hij zeker wist dat heel de speelplaats het gezien had.
Het was weer zo ver. Hans stak zijn eerste sigaret van die dag op. Hij zwierde het pakje sierlijk uit zijn leren jasje en nam er een grote, dikke sigaret uit. Deze stak hij tussen zijn snavel terwijl hij een lucifer uit zijn broekzak nam. Stoer als hij was, streek hij die af tegen de grote, oude boom. De lucifer vatte vlam en hij stak zijn sigaret aan. Alle jongens gaapten hem aan en bewonderden hem. Marie en sommige andere meisjes draaiden hun hoofd weg om te ontsnappen aan de lelijke rook. Hans lette niet op die meisjes. Hij genoot van de aandacht.
Salamarijn zag dat de rook steeds dikker werd rond de oude, grote boom. Hij werd zelfs zo dik dat zijn klas bijna niet meer te zien was. Er klopte iets niet... Opeens riep er iemand heel luid: 'Help! Brand! De grote boom staat in brand!' Iedereen vluchtte onder de boom vandaan terwijl er grote, oranje vlammen aan de stam verschenen. Iedereen, behalve Marie...
Opeens zag Salamarijn haar liggen. Ze lag, bewusteloos door de rook, naast de boom op de grond. De vlammen cirkelden gevaarlijk dicht tegen haar veren aan. Iedereen keek toe, maar niemand deed iets, terwijl de brand steeds groter werd. Zelfs Hans de stoere gans stond stokstijf stil. Hij zag er eerder uit als een klein, bang eendje.
Salamarijn liep vastberaden op de boom af terwijl hij zijn tong voor zich uit wikkelde. Nog nooit had hij zo zijn best gedaan om speeksel te produceren. Hij hief zijn tong over de boom heen en al snel begon er water uit zijn tong te stromen, van boven naar beneden over de takken van de grote, oude boom. De vlammen doofden en de rook verdween stilletjes aan.
Toen de brand eindelijk gedoofd was, was iedereen stil. Alle jongens en meisjes keken naar hem, maar niemand zei iets. Toen hoorde Salamarijn een lieflijk gekwetter achter hem. Marie de mus stond op en met het mooiste stemmetje ter wereld zei ze: 'Je bent een held, Salamarijn. Een echte held.'
Daarna vloog het musje op hem af en kuste hem op de mond. Iedereen begon te juichen en te klappen! Na de kus keek Marie hem bewonderend aan. 'Wat kun jij geweldig goed kussen met die grote tong!' Salamarijn had deze keer geen moeite om te antwoorden. Toch had hij daar de tijd niet eens voor, want Marie gaf hem weer een kus.
Van af toen was alles anders. Niemand vond Hans nog leuk, maar Salamarijn had opeens zoveel vrienden als hij maar wensen kon. Maar het allerbelangrijkste was natuurlijk dat hij Marie had, voor eeuwig en altijd.