Ver is het niet. Het is voor mij amper 200 meter om elke ochtend tot op mijn werkplek te geraken. De plaats waar ik mijn boterham verdien. Omwille van wegwerkzaamheden moet ik een omweg maken. Daarom gaat, nee rijdt, mijn fiets mee. Het is 7.10 uur. Bij de bakker staat al vroeg op de dag een corona file. Het is een perfecte anderhalve meter rij waartussen ik moet slalommen. Nadat ik de stilstaande aanschuivers ontweken heb (ze lijken wel de paaltjes met de rode vlaggetjes op de skipiste) bots ik bijna op twee langzaam wandelende heren met een blikje bier in hun rechterhand. Ze horen er precies niet thuis. Het is 7.10 uur. Het zal hun glazen boterham zijn. Een blik op hun ogen zegt genoeg.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.