De aarde is zoet vanbinnen.
De kern is een vloeibare pit met een agressieve hitte, omhuld met verschroeide aarde, zo dun als linnen.
Dan naai je alles aan elkaar, met garen zo dun als haren.
Dan kras je in de aarde de naam van je geliefde, zoals het kerven in bomen, zo oud dat de rimpels in hun schors niet te tellen vallen.
Aarde vermengt zich met water en triljoenen druppels sijpelen als meegaande getallen de zee in.
In de weerspiegeling van het wateroppervlak zie ik drijvende gekopieerde wolken, die de diepte verbergen.
En hoe zoet die diepte ook is, op een dag is haar tijd ook gekomen, en is zij geboren voor te sterven.