Je lichaam
je stem
een leegte
diep in mij
je hart dat je niet gaf
mijn hart dat zo vaak brak.
Ik had je nodig
maar jij mij niet meer.
Ik was nog zo klein
en kon maar niet
zijn
wat jij nodig had
ik vervulde geen dromen
was niet zoals jij.
Ik was het stinkdier
in het nest.
Geluk brachten mijn
vleugels niet
-ik maakte ze trouwens zelf-
je eerstgeboren desillusie
(mijn plaats in de stamboom).
De lijn stopt bij mij.