Het was het glas dat in zichzelf keek en de storm in zijn water zag.
Hij die bleek, maar dubbel gelaagd voor de dag verscheen terwijl de wereld verder draaien mag. En als een draaitol zou hij tot de rand vol tegen de grond gaan,
schuivend uit de hand van hij die bleef staan
en enkel hopen kon dat het glas geen sneeën gaf nu al zijn thee verspild op de grond lag.
Maar de drank nam het schervengraf als een bloedbad dat hij nooit gewild had.
En hij zag af.