Er waren in Vlaanderen zeer veel brave meisjes en jongens. En vele van hen stonden in een lange rij in het Huis van de Sint te wachten tot zij met allerhande vragen de goedheiligman konden bestoken: wat hij nam als ontbijt, welke fiets hij had, hoe de naam was van zijn moeder en of hij ook een ezel had.
Toen die laatste vraag door Lars werd gesteld begon de Sint te bulderlachen, zodanig dat de jongeman bijna van schrik wegliep. Maar de jongen werd al vlug getroost toen Sinterklaas aan Nicodemus, zijn Opperpiet, vroeg om dichterbij te komen.
‘Kijk,’ zei hij toen, ‘dat is mijn ezel, want hij draagt de allerzwaarste zakken en hij sleurt die over de berijmde en besneeuwde daken mee’.
Mijn grote baas heeft toch een speciale zin voor humor, vond die brave helper, maar hij vergaf het hem want ze waren al eeuwenlang bevriend.
‘Mag ik nog iets vragen beste Sint,’ vroeg het kleine baasje.
‘Natuurlijk, ga je gang, Larsje,’ stelde de oude hem gerust.
Of hij van moderne muziek hield, wilde de dreumes weten.
‘Jazeker, ik ga met mijn tijd mee hoor. Honderdvijftig jaar geleden waren dat de walsdeuntjes en de operettes, maar nu zie ik Beyoncé en Katy Perry wel zitten hoor.’
Lars kon zijn oren niet geloven. Hij hoorde de namen van de idolen van zijn oudere zus.
‘Maar heb je ook een favoriet?’ wilde hij toch ook nog weten.
‘Ja, ik heb een favoriete en dat is die al wat oudere maar toch wel getrouwe Madonna,’ bekende de oude snoeper.
Van Madonna had het kleine jongetje nog nooit gehoord maar dat moest ie dan maar eens vragen aan zijn mama en vooral aan zijn papa had Sinterklaas vervolgens gezegd.
‘Ik zal je verklappen waarom ik zo’n fan geworden ben van deze dame,’ wilde de muzikale kindervriend er nog aan toevoegen:
‘Tijdens de afgelopen zomer, om precies te zijn op 15 augustus, was er een feestje in de hemel. Iedereen zou een nummertje opvoeren. En moeder Maria mocht beginnen. Zij steeg tot helemaal in de nok van de hemel en deed toen een imitatie van Madonna en ze zong “Like a virgin”. Heel de hemel stond op zijn kop. Sinte Pieter was van zijn wolk gevallen en was de sleutel van de hemelpoort bijna kwijtgespeeld. Het engelenkoor was helemaal buiten adem want de serafijntjes en de cherubijntjes waren enkel gewend om psalmen en madrigalen te zingen en geen stomende popmuziek. Sint Jozef deed alsof hij een ferm stuk in zijn voeten had en riep voortdurend: “Zie daar de onbevlekte gevangenis”. Gelukkig kon de zoon erom lachen. Hij had het feest georganiseerd en iedereen was na afloop dik tevreden. Met Kerstmis zou er opnieuw een fuif gehouden worden had hij ons verzekerd. Er zou dan tevens voor speciale verlichting gezorgd worden, iedereen zou pakjes krijgen en er zou voor één keer geen rijstpap met gouden lepeltjes worden gegeten, maar wel ganzenlever en everzwijnensteak. Er was maar één voorwaarde gesteld: iedereen moest een week later zorgen voor een mooie nieuwjaarsbrief. We hebben toen dadelijk Sint Sylvester en het heilig paterke van Hasselt ingeschakeld om ons daarbij te helpen. Ja, beste Lars, het is dus sinds deze zomer dat ik zo’n grote bewonderaar van deze zangeres ben geworden, maar natuurlijk kan niemand tippen aan Maria.’
‘Maria, die ken ik niet en die heb ik nog nooit op Tv zien optreden,’ moest de verbaasde kleuter wel toegeven.
‘Kijk maar eens af en toe op zondagvoormiddag,’ zei Sinterklaas, ‘maar vergis je niet van zender want dan zit je misschien met K3 opgezadeld en sorry hoor, die meisjes kunnen niet tippen aan Madonna, laat staan aan Maria.’