homofonie

8 mei 2014 · 40 keer gelezen · 0 keer geliket

 

men loopt door de grootstad als door een tentoonstelling

in een museum. uitstalramen. men kijkt, als naar de schilder

die gelezen wil worden in dubbele schaduwen, in vleugel-

en vreugdeloze engelen met zwarte gezichten

en men kijkt in de eigen lege handen,

als in een spiegel.

 

weg met de beate blik vol admiratie en het obligate stapje

terug van de kenner, die in gedachten al door het raam

van een tearoom de dakloze ziet die een eetbare dag

uit de vuilnisbak plukt! de oh van de bewondering

en de oh van de afkeer zijn homofoon,

ware er niet de zon

 

en dat het heerlijk wandelen is langs traag walmende

bussen en bestelwagens vol bric -à-brac. ook had

hij dit kunnen schilderen: de skateramp,

het coole cruisen door het flatland,

de donkere jongen rappend

aan de rand van de bowl,

 

een baltsende doffer, en een bleek meisje dat kirt en zacht

klapt in de handen, een duif bevroren in de opvlucht,

nature morte. op de wind die tussen stadstorens

zwerft waaien zangen aan als van vrouwen

op het veld. de Afrikaanse boer ment

zijn ossen. men kijkt, in de eigen

 

lege handen, later leest men de catalogus als een legende

bij een kaart. de langste reis begint met een enkele stap.

 

Gedicht o.a. n.a.v.  de tentoonstelling As sweet as it gets (M. Borremans)

in Bozar, Brussel, 2014

©Martin Carrette

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 mei 2014 · 40 keer gelezen · 0 keer geliket