Honingzoet
De wellende wolken glijden laag.
De stad verdwaalt in de rode mist.
In mijn hoofd bloeit een vlammende regenboog
en de wilde wind ademt vrolijk uit.
Dartel drinkt de zon alles droog .
Als glanzend glas is mijn lens
en ik ontvlam week in het vuur van de dag.
De liefde spint in dansende straten.
De tortelduiven hoog in de takken,
hun lijfjes rillend.
Het strijkorkest van mussen hypnotiseert
alle leven van genot trillend
en bijen laven zich dronken aan
de zeemzoete kelken van volle bloesems.
Als rozen die steken prikt ons verlangen.
In elkaars grote ogen drijven wij weg
op de zomerse bas langs drukke bars.
De smeltende harsstroop welt langs
zijn stam en een specht klopt dol
tot wij neerdwalen in de aarde
en van elkaar drinkend zwijgen.