I
elke ochtend breken eieren
de dag aan terwijl uit heiligdom hoge
torens klokken meedogenloos
lamenteren
in hun zog galmt de polsslag
van afgestorvenen onverzoenlijk
over het parmante plein
plukt een zilverreiger
een bescheiden vliesje lucht
tussen vijf zengende zonnen
ooit was hier een huttendorp
waar eieren gegeerd werden
II
benedenwinds
bakeren twaalf rechterschouders
haar volstrekte lichaam in de maat
het zwaarste doek ter wereld rijst
gewichtig onder ontstemd trompetgeschal
het tijdloze dreunende dreigen van drums
doet de adelaar abrupt ontwaken
een zinderende zucht van vergeten goden
de geklauwde slang overstijgt de kathedraal
ooit was hier een tempelstad
waar eieren geëerd werden
III
vreugde en verdriet stierven hier verheven
uit de assen rees de wraak van Montezuma
toeristen betalen thans gepeperde tribuut
met zicht op de verloren wereld
op de Zócalo davert de driekleurvlag
’s avonds wordt het weer gelaten
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.