Lezen

De droom komt terug

Die nacht had ze al weer gedroomd. Bij elke stap kleeft haar lange rok aan haar enkels, nat van de ochtenddauw. Ze kijkt op naar het prachtige dier, zijn donkere huid, de warme en glanzende neusgaten.  Zachtjes aait ze zijn neus bovenop de witte bles. Het lijkt of de donkere ogen diep in haar ziel kijken. In het zadel zit Jakub, zijn sterke arm strekt hij uit om haar op te tillen. Wanneer ze haar ogen sluit voelt ze zich even gewichtloos in de ruimte tot ze voor bij hem in het zadel zit. Hij houd haar in een stevige greep, ze kan amper bewegen, vallen is onmogelijk. Ze voelt zich veilig. “Gaan we?”, fluistert hij in haar oor. “Ja” fluistert ze terug. Hij brengt het paard in galop en ze gaan vooruit, verder en verder weg van het bloed, de gewonden, de doden, de oorlog. Aan de horizon de robuuste bergen met een deken van groene zuivere bossen. Diep snuift ze geuren in die haar zo beroeren, het paard, haar vriend, de aarde.  Wanneer ze wakker wordt is ze nog even ademloos van de schoonheid en bevrijding die ze ervaart. Totdat ze tot het besef komt dat ze het gedroomd heeft. Een droom van een diepe wens.  Ze tast naar haar kleren in het donker. Haar moeder slaapt nog. Eenmaal buiten  helpt een klein sikkeltje maan haar om haar weg te vinden. De maand augustus zeer warm, maar zo vroeg in de ochtend is de lucht nog koel van de nacht. Behendig omzeilt ze de wachtposten, nu is er  minder waakzaamheid. Ze gaat voorbij aan de wasplaats aan de rivier waar ze zo vaak komen. Daar verderop, aan de bosrand, hoort ze doffe slagen van hoeven, zacht gehinnik. Daar is het, ook de geur van de paarden wordt steeds sterker. Ze  staan in groepjes bij de bomen. Ze weet precies wat ze zoekt. Haar tengere lichaam beweegt zich licht en onopvallend, hooguit klinkt er af en toe wat onrustig paardengesnuif. De bekende witte bles licht op in het dunne licht van de maan, daar staat hij! Op dezelfde plek zoals elke keer. Uit een klein zakje  haalt ze enkele korrels haver en legt deze op haar geopende hand. Het paard vindt zijn weg naar dit voer en pakt de korrels behendig op met de lippen. Ze streelt hem over de neus, de bles en buigt zich naar voren om haar hoofd in zijn warme hals te verbergen. Even staan ze roerloos, het is alsof hij haar begrijpt, een soort volkomenheid. Vlak naast de boom is een plekje met mos en droge bladeren, ze krult zich op om daar in te liggen… ze heeft nog heel even, dan moet ze snel terug voor haar moeder merkt dat ze weg is. Maar ze valt in slaap. Met een kreet schrikt ze wakker! Ze voelt twee ijzersterke armen die haar tegen de grond drukken, haar paard hinnikt ook van de schrik. “Rustig, rustig” hoort ze een stem zeggen. De stem die haar vast heeft. Het paard kalmeert, maar zij niet. Hij tilt haar op en kijkt haar verbaasd aan. Een jong meisje?! “Wat doe je hier” zegt hij boos. Ze heeft haar stem verloren en kijkt hem aan met grote ogen van de schrik. Ze kijkt in het gezicht van eén van de huzaren, geen gewone soldaat, want hij draagt een roodbruin jasje met emblemen, aan zijn zijde een pistool, koud en hard. Voorzichtig kijkt ze hem aan. Een donkere jongen met dezelfde zachte bruine ogen als zijn paard.  “Wat doe jij bij mijn paard? Je mag hier niet zijn!”  Ze kan geen woord uitbrengen van de schrik. Het enige wat haar lukt is te wijzen naar het dorp waar ze vandaan komt. “Woon je daar?” Ze hoort haar stem met een rare pieptoon ja zeggen. “Je moet weg, te gevaarlijk hier. Ik dacht verdomme dat je een spion was!” Ze knikt en zonder de droge bladeren van haar af te schudden trekt ze zich schuw terug, om via een omweg terug naar huis te geraken. Dat was hun eerste ontmoeting. Verbaasd kijkt Jakub haar na. Hij is zelf ook geschrokken, wat als hij haar iets had aangedaan? God zou me dat zeker niet hebben vergeven. Hoe kon dit meisje toch zo dicht bij de paarden geraken? Het hele dorp en daarbuiten ligt vol met soldaten en aan alle kanten staan er opzichters. Een geluk voor haar dat hij het was die haar vond. Hij kent genoeg soldaten die haar pijn zouden hebben gedaan of erger nog.. Hij zal morgen eens uitkijken naar de moeder om haar daarvoor te waarschuwen, die zou echt beter moeten waken over haar kind.  Hij zadelde zijn paard en nam het mee naar het veld verderop om te oefenen. De zon kwam inmiddels al op boven de horizon, man en paard maakten een lange schaduw. Magdalena volgde haar moeder naar de wasplaats samen met enkele andere vrouwen. Zij droeg het wasbord en het kostbare stuk zeep, haar moeder het wasgoed samengebonden in een groot laken. Eenmaal bij de rivier zocht ieder zijn eigen plekje om de was uit te pakken en onder handen te nemen. Enkele soldaten waren mee om toezicht te houden. Op deze plek, aan de zuidzijde van het kamp was het momenteel het veiligst. Verderop en ook aan de overkant van de rivier waren huzaren aan het trainen met hun paarden. Vooruit, stilstaan, keren, linksom en rechtsom. Ook met het zwaard werd er geoefend, vooruit stilstaan, zwaaien met het zwaard, keren , linksom en weer terug. Magdalena’s moeder probeerde haar dochter tot werken aan te sporen, maar zoals altijd werd haar aandacht afgeleid door de manoeuvres van de paarden met hun berijders. Gefascineerd keek Magdalena toe, in haar fantasie bereed zij zelf haar eigen paard, en deed ze alle oefeningen mee. Sommigen van de huzaren passeerden vlak bij de plaats waar zij aan het wassen waren. Magdalena schrok, was dat niet de jongen die haar deze morgen had betrapt? Van schrik keerde ze haar hoofd weg, maar het was al te laat, hij had haar al  gezien. Hij keek nog een tijdje hun kant op en daarna verdween hij weer tussen de andere paarden.  Magdalena’s moeder schrok ook. Voor elke prijs wilde ze haar dochter zo veel moglijk behoeden voor contact met de soldaten en officieren. En deze jongen had wel heel hard naar hen gestaard. Ze nam zich voor om eens uit te zoeken wie hij was.  Jakub had goed gekeken naar de vrouwen. Lotta zag hij onmiddelijk. Een stukje verderop zag hij een glimp van het meisje, die plots de andere kant op keek. Naast haar, dat zou haar moeder kunnen zijn. Een knappe blonde vrouw die met krachtige bewegingen lakens aan het uitwringen was. Bedachtzaam, met een rimpel op haar voorhoofd, keek zij terug. Haastig wendde hij zijn paard en volgde zijn groep.  Wie is die jongeman? vroeg ze Lotta. Die wist onmiddellijk wie ze bedoelde. “Ja, een mooie jongen, he, amper 20 jaar. Hij is anders dan de anderen, ik heb gehoord dat hij de jongste zoon van de dominee van Bikfalva is. Vandaar dat hij altijd zo beleefd is. Maar zijn hoofd vind ik niet in orde, hij heeft het altijd maar over strijden en winnen, wil niets weten van verliezen, ook al ....” ze maakte haar zin niet af. “Daarin gelijkt hij weer wel op veel anderen. Verder is hij heel betrouwbaar want ik krijg altijd mijn geld.” Majka luisterde aandachtig naar Lotta. Ze was al wat meer gerustgesteld, haar dochter was misschien toch nog veilig. Dan heeft ze het zich misschien allemaal verbeeld, en keek de jonge man alleen naar haar buurvrouw. “Maar jij had toch geen plannen met mannen?” vroeg Lotta een beetje achterdochtig. “Nee, nee, helemaal niet, ik ben vooral bezorgd om Magdi”. “Kleine meisjes worden ook groot”, zei Lotta. Ze legden de was te drogen op het veld en zouden deze aan het eind van de middag afhalen. Nu terug naar huis, om te koken voor ik weet niet hoeveel man.  Die nacht lag Magdalena onrustig te slapen. Weer was ze wakker bij het ochtendgloren, maar daarheen, dat durfde ze niet meer nu die ellendige jongeman haar daar had betrapt. Bovendien had hij haar ook bij de wasplaats herkend, daar was ze zeker van. Laat ik een paar dagen er mee wachten, en dan zal het wel weer kunnen, besloot ze voor zichzelf.  De dagen daarop was het hele kamp volledig in beslag genomen door een grote veldslag die had plaatsgevonden. De deenheid wilde een linie doorbreken, hadden stand gehouden, maar niet kunnen doorbreken. Ze hebben wel veel verliezen kunnen aanbrengen bij de vijand. Maar zij zelf ook. Het water bij de wasplaats kleurde rood van het vele gewassen bloed. De mannen op scherp, de gewonden en doden in de handen van de vrouwen. Magdalena en haar moeder konden zich alleen inbeelden hoeveel mannen er nu in de geïmproviseerde ziekenboeg  in de kerk bij waren gekomen. Zij haalden daar alleen de was af, en hoefden zich niet te bekommeren om de zieken en doden. Wanneer ze in de buurt kwamen hoorden ze het hevige gejammer van die arme gewonde mannen. Dokters zijn er en verplegers waren daar, maar er was maar weinig wat ze voor hen konden doen. Er was altijd plaats voor nieuwe gewonden, want alleen de sterksten overleefden het ziekbed.   De oorlog was nu al bijna een jaar volop aan de gang. Ze raakten er aan gewoon, het ging al maanden zo. Eerst de onrustwekkende berichten, dan werden alle jongere en ook oudere mannen opgetrommeld, vertrokken naar de verschillende legers die nu overal in het land waren. Dan was het stadje maandenlang bijna leeg, maar nu, sinds een week, het hele dorp verpletterd door de aanwezigheid van soldaten en legeraanvoerders. Maar of ze nu wonnen of verloren, er waren altijd die vele doden en gewonden.. en altijd maar zorgen maken over de voorraden voedsel die nu heel snel opraakten. Toch gingen Magdalena’s gedachten voortdurend uit naar haar paard. Ze hield het wachten niet meer vol. Had hij deze strijd overleefd? Ze moest en zou naar hem toe. Deze keer zou ze vlak na het slapen gaan, er was voldoende maanlicht. Haar donkerblonde haren droeg ze los, zodat ze niet zomaar weer voor een jonge spion zou worden aangezien. Eenmaal bij de paarden, was ze even in twijfel. Iets verder dan waar ze hem verwachtte te zijn, was hij daar. Haar hart gloeide van geluk, hij leeft nog! Ze hield nog wat afstand, want ze zag dezelfde jonge man van eerder naast het paard. Natuurlijk, het was zijn paard. Maar hij huilde, bijna geluidloos. Ze had nog nooit een man zien huilen. Dit had ze niet verwacht. Maar nu ze eenmaal hier was na al die moeite, wilde ze ook niet meer weggaan. Ging hij maar weg. Het huilen stopte, hij draaide zich om alsof hij voelde dat ze daar stond. ”Rozalia?!” riep hij vol verbazing uit. We stonden aan de rivier de Somes aan de rand van het stadje Jibou. Achter ons in de verte de trotse toren van de oude gereformeerde kerk. Voor ons keken we uit op oneindig grote velden met gele golven van overrijpe zonnebloemen, graan en mais, tot aan de bosrand. Het was 20 augustus. Was dit de plek vandaag 175 jaar geleden? We konden het haast niet geloven, alles zag er zo prachtig uit, zo sprookjesachtig mooi.  We hadden een verre reis gemaakt. Wat een contrast met thuis! In Brussel opgestapt op het vliegtuig en geland in Cluj napoca/Kolozsvar. Voor het eerst van mijn leven zette ik voet in Roemenië, het land van mijn grootmoeder. Een taxi bracht ons naar ons hotel. Het was 3:00 in de nacht, ons vliegtuig had enorme vertraging opgelopen. Er was juist een groot festival aan het eindigen, vertelde onze chauffeur trots, dus er was veel verkeer. We hoefden niemand te wekken in het hotel, we konden met een automatische deurcode naar binnen. De volgende dag na het ontbijt spraken we af met mijn nicht Ilana en haar man B.. Zij hadden een auto, vanaf hier was het maar een kleine twee uur rijden tot aan Jibou/Zsibo in noordwestelijke richting. Ilana had zich goed voorbereid. “Het kleine stadje van toen bijna 1000 inwoners was bezet door bijna 9000 Hongaarse militairen die door het land trokken. De officieren waren ondergebracht in het Wesselényi kasteel, aan de rand van het dorp. Duizenden anderen per 2 of 3 man of meer gepropt in de kleine huisjes en schuren van de gezinnen. De rest in tenten en wagens denk ik. Elk gezin van het dorp droeg bij aan het leveren van een of meerdere slaapplaatsen en voeding tot het leger weer verder trok.”  Het was moeilijk om mij daar iets bij voor te stellen in dit idyllische landschap.  Van grote veldslagen weet ik van mijn bezoeken aan de But de Lion die de slag bij Waterloo herdenkt. Ook daar is het heel moeilijk je voor te stellen dat daar ooit nog een veelvoud aan manschappen moet hebben gevochten, 10-duizenden zelfs. Nu zie je weinig anders dan heuvelachtige landbouwgronden of de moderne stadsrand van Waterloo en omliggende gemeentes.   “Deze Hongaarse legereenheid was rond 13 augustus hier in dit stadje neergestreken en, na nog een laatste grote veldslag waar ze notabene nog wonnen, hebben ze amper twee weken later de wapens moeten neerleggen, op bevel van de Hongaarse  legerleiding. De tegenstand was veel te groot wanneer het Oostenrijkse leger hulptroepen had gehaald bij de buurlanden.” “Dit bevel werd aangekondigd op 24 augustus, in het kasteel van Wesselényi dat je hier aan onze rechterkant ziet. Een groep van officieren waren woedend vanwege de overgave en wilden doorvechten. Maar tevergeefs, de volgende dag werden de wapens neergelegd. De Oostenrijkers hebben de overgave gekregen, maar nog was dat niet genoeg. Ze vreesden dat er opnieuw opstanden zouden kunnen uitbreken wanneer ze niet heel hard zouden ingrijpen, en dat hebben ze ook gedaan. Tal van generaals en hoge officieren kregen onmiddellijk de doodstraf door ophanging en velen zijn gevangen gezet voor jaren, gevolgd alsnog door ophanging. Het trauma duurt nog voort, ook na 175 jaar. Daar zijn de Fransen en Nederlanders veel beter vanaf gekomen in die periode.” “En hoe is onze voorouder Bong Ferenc om het leven gekomen?” Dit keer gaf B. het antwoord. “Hij heeft zichzelf voor de kop geschoten uit protest tegen de overgave van het Hongaarse leger. Hij en een grote groep mede-officieren, hier in Zsibo.” Ik ken het verhaal eigenlijk, maar ik blijf onder de indruk. Wat een daad van protest, het ultieme verzet tegen de vijand.  “Zouden ze hier begraven zijn?” vroeg ik. “Wel, we kunnen eens gaan zoeken, maar de chaos in die tijd moet zo groot geweest zijn dat er amper tijd was om de doden degelijk te begraven, net zoals in Waterloo.” Ja dat weet ik ook. Er zijn toen verbazingwekkend weinig overblijfselen gevonden van al die overleden soldaten en officieren. Toch hoop ik dat we daar iets vinden, al is het maar een klein spoor. Woedend was hij, teleurgesteld, gefrustreerd. Waarom moesten ze vechten tegen juist deze mannen, die hoorden hier niet eens thuis in zijn land. Ze stonden tegenover Serven, Kroaten, ja zelfs Russen. Zijn de Oostenrijkers zelf te laf om hun eigen mannen te sturen? Ja, ze hadden hen deze keer verslagen, voor een hoge prijs, maar het werd moeilijker en moeilijker om hun posities te kunnen behouden. Zijn paard Barat had het goed gedaan, en hij ook. Maar hoe lang kunnen ze dit nog volhouden? Het kan toch niet waar zijn dat dit allemaal voor niks zou zijn geweest? Hij leunde met zijn gezicht tegen de warme hals van zijn betrouwbare vriend. Een ongelooflijk gevoel van vermoeidheid en heimwee naar thuis overspoelde hem plotseling, hij kon zich niet meer inhouden en liet zijn tranen de vrije loop. Plots voelde hij dat iemand naar hem keek. Hij draaide zich om en dacht plots zijn zus Rozalia op 12-jarige leeftijd te zien. "Rozalia!" Even voelde hij voelde zich weer als de 5-jarige die in haar armen wilde rennen op zoek naar troost en bescherming. In een tweede oogopslag zag hij dat ze het niet was. “Ik heet niet Rozalia, ik ben Magdi”, fluisterde haar stem. Hij herkende het meisje dat hij eerder had betrapt en ook bij de rivier had gezien. De twee jonge mensen, stonden tegen over elkaar, elk met verschillende verwachtingen.  “Ik zag je bij de wasplaats”  fluisterde hij terug. “Waarom heb je niet naar mij geluisterd?” “Ik wilde weten of alles ok was met Ga..” ze kon zich nog net inhouden, ze had bijna de naam die ze had gegeven aan het paard verklapt.” Hoe heet jouw paard?” “Barat, hij is mijn beste vriend, hij heeft de strijd weer overleefd, zonder een schrammetje” zijn lachje klonk niet heel natuurlijk. “Waarom laat hij jou bij zich? Er is niemand anders die hij toe zou laten.” “Weet ik niet” ze haalde haar schouders op. Ze kwam dichterbij en streelde het paard. “Zie, hij aanvaard mij. Maar ik voel ook dat hij nog van streek is.” “Ik breng je terug” besloot hij “ik volg je op 20 passen achter je, tot je veiliger bent.” Magdalena nam afscheid, de vergoten tranen aan de hals van het paard gingen in haar over. Zwijgend en met een zwaar hart ging ze op pad. Ze zou hen niet meer terugzien. Jakub zag het meisje verdwijnen in de verte en hoopte dat ze nu veilig bij haar moeder zou zijn. Hij keerde terug naar zijn paard om de laatste nacht met hem door te brengen. In zijn droom bereed hij zijn paard en nam Magdalena met zich mee. Ver weg van hier. Naar de vrijheid, zijn toekomst in een vrij land.    

Marica Judels
0 1

1302. Immigranten van tijdens de Hollandse periode en omvolking.

  Die namen. de wever, van Grieken, de winter.Dat zijn van oorsprong geen Vlaamse namen. Maar hollandse imigranten die zich in België hebben gevestigd. Mijn naam werd  reeds genoemd tijdens de middeleeuwen. Ik ben een trotse Vlaming maar die heren en dames die zichzelf het Vlaamse kleed aantrekken, vertegenwoordigen mij niet.Ik maak dikwijls de bedenking dat die bovengenoemde heren in 1302  Hollandse slavenschepen aan het optuigen waren terwijl mijn Vlaamse voorouders samen met  Walen vochten tegen het leger van de Fransen. De jambons. Die strijd in 1302 had enorme gevolgen voor een ander land.Doordat de Franse elite strijders in Kortrijk vermalen werd kon de Franse koning zijn belofte aan de Schotse koning niet voldoen.Zo won Engeland en werd Schotland opgeslokt in het Verenigd Koninkrijk.   Meer nog die hollandse migranten die zich in België hebben gevestigd, stelen de Vlaamse identiteit. Omvolking noemen ze dat alleen gaat het hier over Hollanders die Vlaanderen Hollands willen doen worden.  De Val van Antwerpen in 1585 was destijds een bittere nederlaag in de strijd tegen het katholieke Spanje.  De protestanten zijn terug. Onder de naam Vlamingen. de wolf in schapenvacht. Ik ken ze de Vlaams-nationalisten. Ik zat met hen in de jeugdclub in Izegem, daar kweken ze Vlaams-nationalisten.  Ik werd zelf eventjes tijdens mijn puberteit beïnvloed. De  gebroeders van raemdonck, twee Vlamingen en een waal die samen stierven, elkaar omarmd. Belgisch  LGBTQI+  voor zijn tijd,  de kaakslag door de Franstaligen die op het slachtveld van de Tweede Wereldoorlog geen Vlaams wilden spreken, zodanig dat veel Vlamingen de dood vonden omdat ze bevelen niet verstonden.  Als puber vond ik dat allemaal zeer dramatisch. Het heeft niet lang geduurd, want daar waren de Beatles en Rolling Stones en de jaren 60.  … PEACE en LOVE …..  Eén van mijn toenmalige vrienden de zoon van een collaborateur, die werd richting katholieke universiteit gestuurd. Ik zoon van een arbeider had geen keus, ik moest de fabriek in om te produceren voor het nieuwe heren ras.  Dat was niet zo vreemd want tijdens Operatie Gutt gaven veel collaborateurs hun fortuin aan de kerk hoogstwaarschijnlijk met de belofte hun kinderen hoogstaand onderwijs te geven. Er moet nog een horde genomen worden, België moet worden vernietigd.   Mijn toenmalige goede vriend studeerde aan de universiteit tot lang na zijn 30 jaar de eeuwige student met ons belasting geld. Terwijl ik vanaf mijn 14 jaar door te werken in soms vuile fabrieken en dus belastingen betaalde. En dus die goede vriend zijn studie betaald. Toen hij hoog geschoold aan het werk ging  stuurde hij zijn opbrengsten naar buitenlandse rekeningen. Met de leuze GEEN GELD VOOR HET CORRUPTE BELGIË. Dat hij er daardoor voor zorgde dat ik en nog vele anderen meer belastingen moesten betalen en er minder voor terugkrijgen zoals het laagste pensioen van west Europa voor de hardwerkende Belgen. Het kan hem niks schelen want hij heeft zijn schaapjes op het droge.  Zijn broer bakt het nog bruiner. Als ambtenaar in de federale Belgische administratie werkt hij in met ons belasting geld betaalde federaal kantoor  10% voor de federale overheid en 90% voor zichzelf in een firma die hij oprichtte. Wat mij toch zeer verbaast: er moeten daar blijkbaar controles zijn? Of medeplichtigen?  Anders gaat mijn belastinggeld toch maar naar de geld verspillende Walen. Is zijn verdediging. Maar hij bedoelt het seculiere deel van België. Of anders geschreven: die zogenaamde strijd tussen Vlamingen en Walen blijkt in werkelijkheid de strijd tussen het Vaticaan en de Franse Revolutie. Tussen katholiek en seculier.  Wat in het kort de zogenaamde Vlaamse strijd is.  Vlamingen omvolken tot holanders. Pech, protestants  Nederland staat niet te wachten op katholiek Vlaanderen. Ze lachen er mee.  Of, Vlaams nationalisten zijn gewoon een goede? Grap. De hardwerkende Vlamingen zijn nodig om de buitenlandse rekeningen te spijzen. Toen louis tobback  iedere politieambtenaar naar iedereen, die een joint gebruikte, stuurde. Toen werden zonder de minste problemen miljarden als vlaamse-nationalistische  oorlogskas naar het buitenland versast. Eerst naar Luxemburg, dan naar het eiland MAN een film wat er met dat geld gebeurt op Netflix : THE SPIDERS WEB . Zeer verhelderend. Nu zitten ze in Zuid-Afrika. Te feesten en al die vlamingen uit te lachen die wel corect zijn belastingen betaald. Foto VERF ED 1995 Mechels plein antwerpen Video https://youtu.be/EmCOjISsvsg?si=U9HXfgstwGuXb8EJ erotic, bad boy at night antwerpen, youtube VERF ED FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed
12 0

Claustrofobisch.

    Hij had de angst in mijn ogen gezien en vroeg: "Twijfelde je?" Ik keek hem aan en zei niets, maar hij merkte mijn twijfel op en vroeg: "Is er een reden om te twijfelen?" Zijn ogen waren gevuld met angst en wanhoop. "Nee!" schreeuwde hij. "Het zijn die vervloekte pillen!" Hij werd duidelijk onzeker. Ik wist dat als hij nu de deur uit zou gaan, hij niet meer terug zou komen. Hij zou beginnen aan zijn zwerftocht en zich opgesloten voelen in de meeste ruimtes. De enige uitweg zou zijn om te lopen, urenlang door de straten te dwalen, op zoek naar rust en een oplossing voor zijn dagelijkse angsten. Maar vandaag wist ik dat hij weer in die neerwaartse spiraal terecht zou komen. Hoe vaak had ik dit al meegemaakt? Eerst was er onzekerheid en paniek, op zoek naar een oplossing om te ontsnappen aan de druk en de angst. Hij voelde zich opgesloten en kreeg geen lucht meer. Dan was er die ene pint, waarmee hij even kon ontsnappen. Maar al snel werden het er meer en voegde hij andere middelen toe aan zijn zoektocht naar ontsnapping. Het einde van de spiraal was altijd een drama. Hij ontwaakte uit zijn roes en zag de puinhoop om zich heen, om daarna voor een tijd te stoppen met alles. Vandaag zou hij weer beginnen aan die spiraal. Ik wist niet of ik hem nog terug zou zien. Alles was onzeker. Hij ging de deur uit...   uiteindelijk pleegde mijn beste vriend zelfmoord  in  de vergeetputen in merksplas. Met geen dank aan louis tobback en de diehards bij de socialisten in belgië.  Pas tijdens de regering van Michel, toen de socialisten buiten werden gekieperd, werden de vergeetputten afgeschaft. De geestelijke gezondheidszorg in dit land trekt op geen KlOoTeN. Veel beton veel handboeien veel kettingen veel bewakers zomaar van de straat geraapt zonder opleiding. geen therapeuten geen dokters. RESULTAAT IS TE ZIEN AAN DE AGRESSIE IN DE STRATEN.    foto VERF ED 1995 cafe d'anvers antwerpen FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed
7 0

Griekenland.

Wie kent nog de Antwerpse stadskrant?DE NEUS.Ik heb er nog voor gewerkt.Rond die tijd moest ik mijn paske vernieuwen.Wie kent nog de dienst bevolking in de lange nieuwstraat, de rij loketten, achter ieder loket een prompte dame.Voor vooroorlogse typemachines."En wat doet u nu voor werk?" vroeg die Dame.Even uit mijn lood geslagen mompelde ik: "he, he, ik werk voor een krant".Na een flink geratel kwam mijn paske tot mij terug, Journalist stond erop. De reactie van de toenmalige Rijkswacht ambtenaren op dat gegeven was verbijsterend.Daar ik altijd nogal bohemien gekleed rond liep, loop, (langharig werkschuw weet u nog) was ik een zeer gewild slachtoffer van het idee, dat vuil slecht, proper goed is, de dwangmatige zuiverheidgedachte die tot onze cultuur behoort.De mandarijnen van deze gedachten vonden in mij een ideaal slachtoffer om hun tijd door te komen.Honderden keren werd ik staande gehouden."PASKE" was de aanspreektitel.Tot op dat paske journalist verscheen! Als ik nu schrijf dat de mandarijnen opeens door het stof kropen/kruipen, ver zal ik er niet naast zitten. Ik dacht opeens aan de papiertjes waar de middeleeuwers mee zeulden. Het papiertje heeft me ooit in een zonnig vakantieoord gered.Net voor het vertrek uit dat zonnige vakantieoord constateerde ik dat mijn paske verdwenen was."U zult naar de hoofdstad moeten" zei de eerste de beste ambtenaar die ik aanklampte.De hoofdstad was 1500 km verder en met nog een euro te gaan.De wereld stond eventjes stil.Ik begon iedere ambtenaar aan te klampen die er maar ambtenaar genoeg uitzag.Het vliegtuig vertrok 30 min later.Het werkte.Opeens werd ik doorverwezen.Ik eindigde in een kaal bureau.Na mijn naam en adres vroeg de ambtenaar mijn beroep."Journalist" zei ik.De man greep naar een grote zwarte voorhistorische telefoon. De dag tevoren hadden we een havencafeetje bezocht, een cafeetje in de stijl dat er niet veel toeristen komen.Tot ik opeens besefte dat de helft van de mede cafégasten Antwerps praten.En erger nog, verstonden. Toen de ambtenaar de telefoon greep dacht ik: als er een is die Antwerpen kent en vraagt welke krant?Want de stadskrant 'De neus' werd toen beschouwd als gezagsondermijnend (subversief).De man van het bureautje had iets te maken met kolonels. De man die binnen snelde had niks van dien aard in zich.Hij stelde vooral belang in wat ik vond van zijn zon overgoten land.Daarin kon ik hem gerust stellen: ik zou zeker terug komen.Van Antwerpen wist hij dat het een voorstad van Amsterdam was.Ik verzekerde hem dat het eerder Parijs was want met Amsterdam wou ik niet vergeleken worden: zonovergoten landen hebben meestal zonovergoten cellen en er is watertekort.Maar voor die man was het allemaal gelijk.En toen ik hem in herinnering bracht dat Antwerpen in België ligt dichtbij Brussel toen gingen zijn oogjes blinken.Brussel mompelde hij. Verschillende keren. En opeens realiseerde hij zich dat een van de bewoners van dat wonder Brussel bij hem stond.Hij had hem zelfs nog geen versnapering aangeboden, hij had de grondregels van zijn gastvrijheid geschonden en dat stond nu al vast daar zou hij voor boeten. Maar opeens verscheen een grijns op zijn gezicht.Niet hij zou pijn lijden maar zijn honden van ondergeschikten dat ze zo een belangrijke bezoeker van hun schone landje zo slecht behandelden.Maar nu moest hij zelf de bezoeker op gepaste wijze behandelen - straks zou hij zelf de honden afstraffen met een zweep- en.....Ik onderbrak zijn gedachtegang en vroeg hem of het probleem opgelost kon worden."Probleem?" Opeens zag hij een manier om alles goed te maken. "Het probleem van de diefstallen op luchthavens is een Europees probleem dat alleen door Brussel kon opgelost worden" zei hij. Het eeuwenoude Zuid Europees fatalistisch gevoel kwam over ons heen gevallen als een deken.Een bestolen journalist in een zonovergoten toeristisch land is niet de beste reclame.Hij begeleidde me naar het vliegtuig.En wuifde me na.Als om uit te wissen, wat mij van negatieve gedachten zou overblijven.Van het landje waarvan hij houdt en om die bezoeker te laten terugkeren vanuit dat verre Brussel Zo ziet uWat een aantekeningKan veroorzakenDe middeleeuwen   FOTO verf ed TOMAAT ACRYL HARISSA FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed
0 0

Doelbewuste ontmoeting

Het park, de Efteling is een paar maanden gesloten voor een verbouwing. Er waren veel ingestuurde ideeën om de Efteling aantrekkelijker te maken. Veel ideeën zijn van tafel geveegd maar sommige worden ten uitvoer gebracht. Een deel van Holle Bolle Grijs krijgt een opknapbeurt. Sommigen blijven Holle Bolle Gijs en een paar veranderen in Holle Bolle Grijs. Deze verandering vindt plaats om ouders, opa’s en oma’s een plezier te doen. De Efteling is weer open en wij gaan een kijkje nemen in het park op deze mooie herfstdag. Mijn vrouw en mijn kinderen Spons (7) en Bob (5) zijn dol op het park. Ik haat het park maar voor hun plezier ga ik mee en ben benieuwd naar Holle Bolle Grijs. We rijden het park op en het is megadruk na de verbouwing. Ik haat het park met zijn Phyton, Fata Morgana en Baron 1898. Halve Maen, Max & Moritz kunnen mij ook gestolen worden. De Vliegende Hollander zorgt alleen voor maar natte pakken. Voor alle attracties staan er lange rijen met schreeuwende en joelende kinderen. De wachtentijden lopen snel op in de Efteling rondom het middaguur. Mijn vrouw gaat graag in de Phyton. Ze houdt van kotsende mensen. Ik heb mijn vrouw ontmoet toen ik voor het café stond te kotsen. Zij kwam aanlopen met wat vriendinnen. Het was gelijk liefde op het eerste gezicht. Maar dit terzijde. Zelfs van Droomvlucht krijg ik braakneigingen. We lopen wat door het park naar de volgende attractie. Uit het niets verschijnt een oud stapmaatje in beeld, een ‘geluksmomentje’. Dit kan geen toeval zijn en een mooi moment om te splitsen. Ik vertel tegen mijn vrouw, ‘Ik zie jullie zo wel’ en maak een praatje met Job. Mijn vrouw gaat samen met Spons en Bob op zoek naar een eettent. Zijn vrouw en kinderen struinen het park af naar hun favoriete attractie. Samen staan we te bakkeleien over vroeger en de vele kroegentochten. Mijn droge lippen en mond kunnen wel een verkoeling gebruiken. Job en ik appen naar onze vrouwen dat wij op weg zijn naar Holle Bolle Grijs. Daar eenmaal aangekomen staat er een lange wachtrij, alleen maar mannen. Samen sluiten we aan de rij en praten over vroeger tijden en de memorabele uitspattingen. Wij mannen staan als volwassen kinderen in de rij en gedragen ons als kleuters. Ons doel is bijna bereikt, het is het wachten waard. Holle Bolle Grijs spreekt met twee woorden en praat ons bemoedigend toe, ‘Bier hier, bier hier.’

Jan Sluimer
29 0

From Denmark with love

Mag ik, kan ik, ga ik? Het EK-vraagstuk van enkele maanden geleden werd vorige week opgelost. Ik mocht, ik kon, ik ging. Dankzij een berekend risico om de tickets voor Denemarken-België te houden en het vakmanschap van Voetbalreizen De Bemvoort beleefde ik zowat de beste tweedaagse sinds die verdomde maart 2020.  Alles zelf organiseren en het risico lopen om belangrijke details te vergeten, daar zagen reisgezel DJ Neal en ik tegen op. Laat dat maar aan Michael en zijn organisatie over. Tijdig betalen, op maandagavond een stokje in de neus steken voor een negatief resultaat en dinsdag naar cafetaria De Bemvoort rijden, meer hoefden we niet te doen. Net voor middernacht zetten een zestigtal aangename en gevaccineerde of geteste supporters - de ene al wat gekker dan de andere - koers richting Kopenhagen. Eventjes opgeschrikt door busje bots met een Hongaarse vrachtwagen en de grenscontrole van de Deense politi, maar de carrosserie en de papieren bleven in orde.  Woensdagnamiddag scheen het zonnetje fel en las een straatbord Velkommen til København. Geen loze woorden, dat zou de komende 48 uur blijken. Aan de bar van hostel Steel House bestelden we meteen tequila. On the house, omdat we het zonder zout en limoen moesten stellen. Na de check-in dropten we ons bagage in het kleinste kamertje. Neem dat maar letterlijk, want veel bewegingsruimte gaven de slaapvertrekken niet. Niet dat het hoefde. We hadden hemel en aarde niet verzet om op een hostelkamertje te zitten. Vervolgens verkenden we de mooie stad en groeide het enthousiasme even snel als het vakantiegevoel. Een klein beetje kind ben ik, wanneer de hersenen gaan kronkelen. Een etablissement dat Jensen's Bøfhus heet doet mijn dubbelzinnig woordspelende geest genieten en gniffelen. Het Bøfhus blijkt een keten van steakrestaurants te zijn. Geen Hunkemöller Genieten en gniffelen doen we ook bij de aanblik van de vestimentaire gewoonten van die Denen. Hunkemöller klinkt Scandinavisch, maar is het duidelijk niet. Beha's zijn immers niet aan de (clichégewijs) knappe vrouwen besteed. Bij de mannen kruipen witte sokken uit sandalen of sneakers tot net boven de enkel. Een tip voor al wie ooit naar Kopenhagen trekt; blijf niet te lang stilstaan om de omgeving te scannen, want één van de honderdduizend fietsers knalt je zonder verpinken omver. Wij liepen door en hielden om 15u halt bij het gezellige kleurrijke pleintje van Halmtorvet 9. Precies op tijd: dankzij happy hour zagen we Finland-Rusland op een semigroot scherm en kregen we vier cocktails voor de prijs van twee. Tijd voor verbroedering met andere Rode Duivels-supporters. We vonden ze op het terras van het Iers cafeetje The Dubliner, de Belgische ontmoetingsplaats in Kopenhagen. Andermaal zin in shotjes, want daar weten ze in Denemarken wel raad mee. "Je moet Fisk vragen", zei de Kevin, aan tafel met Babs en Max. Klinkende Deense namen, maar eigenlijk gewoon landgenoten die al even in de hoofdstad vertoefden. Dat schept een band. Dat schept vertrouwen. "Ten shots of Fisk, please". Tweehonderd kronen armer schoof ik bij de landgenoten aan. Fisk is een mix van wodka, eucalyptus, menthol en drop. Dat klinkt beter dan het is, want Frisk was zowaar een betere naam geweest. Het smaakt naar mondspoelwater met een alcoholpercentage van 30%, maar je mag het niet uitspuwen. Niemand kwam ooit met een frissere adem van café thuis.  Mondmaskerloos Die bal sloeg Kevin dus grondig mis. Bij mijn reisgezel scoorde hij meer punten. Het doel van DJ Neal's tweedaagse was een selfie met jonkvrouw Kerkhofs van Katje voor de Sfeer. "Die komt niet", wist Kev dat ze haar Katje zou sturen. De toffe pee bleek een vriend van het BV-stel en liet Neal eventjes een Whatsappje sturen naar Katrin. Zij vond het sneu dat ze niet samen op de foto konden en beloofde het goed te maken. Dat zit dus wel snor. Een ultrakorte virtuele babbel als alternatief voor de selfie. Met zoetzure niet-Fisk-shotjes feestten we mondmaskerloos verder. Geen Katje, wel Sfeer. Van homo alcoholicus naar homo turisticus op matchdag, wat in Denemarken de warmste dag van het jaar zou worden. Als je dan toch eens naar het buitenland kan, pik dan op zijn minst iets mee. De keuze viel op het oudste attractiepark van Europa. Tivoli Park opende in augustus 1843 de deuren en is daarmee amper dertien jaar jonger dan ons kleine landje. Uitgedost in onze supportersoutfits slenterden we door het gezellige park en waagden we ons zelfs aan een attractie. Van zodra de wagonnetjes overkop gingen weerklonk hoog meisjesgegil en dat kwam heus niet alleen van DJ Neal. Na een fijn anderhalf uur trokken we naar het sfeervolle en kleurrijke haventje Nyhavn. Nadat we een dubbele portie toerisme hadden geabsorbeerd was het tijd om in rode colonne naar het stadion te trekken. Kippenvel Dat mannen in rood tenue de bovenhand nemen in een internationale voetbalwedstrijd zijn we al gewoon. Even schrikken wanneer blijkt dat het niet die van ons zijn. De maagdelijk witte truitjes weerspiegelden de prestatie van onze landgenoten in die eerste helft. Flashbacks naar pijnlijke nederlagen tegen Italië en Wales op het EK 2016 in Frankrijk, toen ook al aanwezig. Na tien minuten vergaten we even dat we op verlies stonden en bezorgde het massale applaus voor Christian Eriksen ons kippenvel. Voetbal is meer dan voetbal. En als het toch om voetbal moet gaan, dan wrijven we ons allemaal in de handen. Señor Martinez heeft de luxe om zich naar de beste voetballer van de planeet te wenden. Kevin, please save the day. Dankzij de Belgische superheld en handlangers Rom, Thibaut en Eden was al onze moeite om naar Kopenhagen te reizen uiteindelijk niet tevergeefs. Oef. Door het oog van de naald gekropen durfden we amper uitbundig vieren. Dat verdienden onze tegenstanders niet, integendeel. Zelfs nog meer sympathie gekregen voor de Denen, waarvan er minstens honderd ons buiten het stadion feliciteerden. Congratulations, you were better. Niet dus. Please win against Finland so we can qualify for the next round. Geen idee voor wie ze me aannamen, maar ik zal zien wat ik kan doen. Hopen dat België vanavond de Finnen opzij zet en dat Denemarken hetzelfde doet met Rusland, want wat verdient dat aaibare volk een hoogtepunt. Prachtig land, prachtige stad, prachtige inwoners. Voortaan ben ik Deens sympathisant en supporter. Vermoeid maar heel veel meer dan voldaan arriveerden we in het holst van vrijdagnacht in mondmaskerland - dat wordt weer wennen. From Denmark with love. Nog even nagenieten van de gelukzalige roes van een schitterende uitstap. Met dank aan De Bemvoort, de busgenoten en De Bruyne.

Xrossmymind
1 0