Ik ben acht jaar en mijn broer trouwt

14 okt. 2020 · 7 keer gelezen · 0 keer geliket

Ik prul aan de bloemen van het kleine boeketje dat in mijn handen ligt. Het zijn gele bloemen die ik nog niet vaak zag. Ze zijn lelijk. Doffe blaadjes met bruingekrulde randen. Geef me maar van die gladde glanzende boterbloemen waarvan ik kransen kan weven, en in mijn haar kan hangen. Ik voel eventjes niet meer de harde stoel, maar wel het malse gras waarin ik ze vinden kan. Meestal staan ze tussen madeliefjes. Van die witte bloemetjes zijn er massa’s meer. Goudbloemen moet je verdienen, na wat zoeken. Misschien had de bloemist geen moeite gedaan om ze te vinden? Ik leg het boeketje naast me neer. Ik had liever mijn barbiepoppen hier bij me gehad. Daarvan kon ik de kleertjes nog veranderen, de haren kammen, doen alsof dit niet gebeurt. Nu zit ik een boeket bloemen in mijn handen waar ik geen blijf mee weet. Bruidsmeisje zijn is saai. 

Ik denk niet dat er iets goeds komt van mensen die trouwen. Zo verdween Vanessa plots. Elke dag na school stonden we wel aan elkaars deur. In de zomer hinkelden we op straat terwijl onze moeders in een versleten witte plastic tuinstoel aan de voordeur zaten. Vaak groeide er een kring van wijze vrouwen met andere buurvrouwen. Af en toe viel hun gesprek even stil en bleven ze naar ons staren terwijl we verwikkeld waren in nieuwe manieren van touwtje springen of hinkelen. Maar dan had haar moeder een nieuwe vriend leren kennen. Vanessa verdween een heel klein stukje, elke dag. En plots was ze weg. Nog één keer werd er feest gevierd en toen was er geen deur meer om aan te bellen. En nu is het mijn broer die me op deze manier  verlaat.  

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 okt. 2020 · 7 keer gelezen · 0 keer geliket