dat ik je streel
maar rasp met eeltige vingers
steeds meer korrels
van je puimstenen hart
dat ik je help
maar ik dring je mijn wetten op
zwaar als mozes’ stenen tafelen
met een laag stroop errond
dat ik je zie
maar ik loop rondjes in mijn stenen burcht
zoekend naar een kanteel in een
harnas van vlees en bloed dat niet verslapt
dat ik je optil
maar jij tilt mij op, is het niet
in werkelijkheid surf ik mee
op de golven van jouw gemoed