Ik groet u met ik weet niet wat
Ik groet u met plaatselijke energie
Totdat ons mikken een stilzitten wordt
Getuige van stijl doe ik u doden aan
De eerste de grote
De tweede de kleine
Een cumulatief personage
En doe recht het zich aantreffen
Voor de kansberekening na de maaltijd
Voor de kruinbestuiving van wereldoude porie
Als een veelwijver vouwt ons
De neerbuigende uitwas,
De grondeloze,
En duwt een duiker op weg
Hij zou een diadeem zeggen sterven
Die wat u overtreft doordringt
Ik groet u met ik weet niet wat