ja en wat
met dit boeket
het is niet echt
afgrijselijk
er is geen stank
ik wil ook niet dat je mij straks bedankt
want het zijn stinkertjes
maar van plastiek
ze kunnen niet vergaan
al die herinneringen aan de zwarte maan
ik kan het blindweg zien mijn bloedbaan zegt
je voelt je loom en ziek
geleden is het lang verhaal
weet
de brailletaal van spechten
zij bestaat
uit putjes reeksen hartslag ja ik hoor het kloppen binnenin
straks
bij ondergang
van zon
van allerhande moois zal ik gewoon
je hand vasthouden
stilte kan ik kracht geven
je weet immers mijn vel zegt het
dat ik gewoon besta
voor jou
voor elke vlinder die jou in de nacht zo mist
ja er is hoop
vergis je niet
de mot is even kleurrijk enkel minder fel
schat
ik wil
ik zal
je meenemen naar oorden waar er niets meer lijdt
dat fluistert stil de overkant
waar weinig brandt misschien een kaars of twee
ginds is dat zijn helaas miniem
misschien toch beter hier
die huid van ons verstoppen in een bed vol slaap
de rust haar vredigheid
het kleedje van de nacht is zacht als kuikendons
het is ook onder ons
geweten wat er mag
zo weinig als mijn ziel verlangt
naar donker leed door heidebrand
mijn gloed
hij zal
niet worden aangelengd met tranen want
die zijn vrij zout
oud en nat
daarmee kan ik aan winterdagen ook niet vragen
om een ijsklompje te maken
dat te zijn
waarvoor ik niet geboren ben
kijk maar in mijn oren in dit hart
de lente komt
voorzichtig
altijd weer terug
immers
zij wil
ik wil
er zijn voor jou
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'