ik zie je wel
ga maar
die donkerte daar vóór je
ze zal mij niet deren
de weg die je bewandelt
ja, die ken ik
ik heb hem zelf bedacht
de hindernissen, wisselwegen
die praat je mij wel bij
als je mij om raad zou vragen
zou ik zeggen
kijk slechts af en toe eens om
ik ken je wel, je kijkt veelvuldig
je wilt blijven weten wie je vroeger was
het lijkt je niet zo
maar je gaat nergens
waar ik niet ben geweest
je groeide uit de kleren die ik draag
mijn jas werd je te klein
ik zal vaak uit je gedachten varen:
jouw vruchteloze doen alsof,
om mij 'die' dingen te besparen
waar je mij kunt vinden zul je altijd weten
de plek tot waar ik al gekomen ben
altijd onderweg naar jou