Ik zie wat jij niet kan zien, het leven door de ogen van een gered huisdier

30 jun 2015 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Ik herinner me weinig van mijn leven. Vaag herinner ik de stank van mijn kooi en de stront waar ik in ploeterde. Tot op een dag mijn leven veranderde.

 

Sirenes loeiden luid terwijl agenten binnenstormden. We zaten rustig in de woonkamer tussen de vuiligheid, ons huis werd nooit gepoetst. Wij woonden ook veel te klein, herinner ik me. En er was ook niemand die ons de aandacht gaf. Een vrouw kwam, terwijl ze haar neus toekneep dichterbij We keken elkaar aan en voorzichtig durfde ik een stap dichterbij zetten.

Haar ogen vol medeleven keken ons aan.

De blondine nam haar telefoon en verwittigde “de instantie die zich met ons zou bezighouden” waarna ze de woonkamer en tegelijk ons huis verliet. Dagen hebben we gewacht en nog niemand had zich met ons bezig gehouden. Onze mensen waren weg en wij bleven verwaarloosd in ons eigen vuil achter. Ik begon honger te krijgen en ook mijn vriendin haar maag begon te knagen. Moest ik nu mijn eigen uitwerpselen gaan eten en mijn eigen urine gaan drinken om te overleven? We waren er van overtuigd dat dit ons einde zou zijn. Tot het geluk des levens weer tot ons keerde .. De voordeur werd opengedaan en we werden zonder pardon meegenomen en afgezet in een opvangcentrum. Mijn vrienden en ik werden elk apart van kop tot teen nagezien en we werden gezond verklaard. Alleen zag niemand dat we beide in blijde verwachting waren. Over minder dan een maand zouden we nakomelingen krijgen.

 

Diezelfde dag werden we met kooi en al in een auto geladen en weggebracht .. opnieuw en waar deze keer naartoe? Achteraf bleek dat dit het huis zou zijn waarin ik zou sterven. Wat had ik me een deuk gelachen, moest ik tenminste kunnen lachen want ik ben slechts een simpele rat. Onze nieuwe baas, mijn grote liefde en ik die van haar, had van niks bang maar van onze grijpgrage vingers moest ze niet weten. Ze dacht dat we zouden bijten. Ik maakte er vlug komaf mee en greep haar hand stevig vast. Ik liet niet meer los tot ze stopte met wegtrekken en me eens deftig liet ruiken. Ik rook tomaten en vers fruit. Iets dat we nooit te zien kregen in ons vorig huis. Haar wantrouwige ogen keken de mijne aan maar vastberaden wist ik haar vertrouwen te winnen.

Onze twee mannen werden ’s avonds al geadopteerd en ik en mijn vriendin zou het zelfde lot beschoren zijn. Ik wilde in feite niet weg, hier kregen we eten. Eten dat we voordien nooit kregen, je zou het in feite als luxevoer kunnen aanschouwen. Van de ene dag op de andere deden we ons tegoed aan appels, komkommer en al wat vers en fris uit een koelkast kwam. De dame daar gaf ons een nieuw samen met een nieuwe naam. In ons vorig huis riepen ze “eikes” en nu bestond ik. Ik werd aanzien als een levend wezen met een ziel. Mijn vriendin, een schuchtere blondine kreeg de naam Mona en ik werd Alice gedoopt. We deden zo ons best om haar te overtuigen van onze goedheid. Waarom moet ik hier weg? En ja! Ons doorzettingsvermogen werd beloond! Ze werd verliefd en wij mochten blijven.

 

Onze buiken werden boller en Mona leek eerst haar kroost op de wereld te brengen. Zij vertrok naar een vriendin van onze baas en ik bleef alleen achter. Er werd me beloofd dat Mona vlug zou terug komen en ik spendeerde uren alleen met mijn baas. Ik had ze voor mij alleen en ze deed alles wat mijn klein maar liefdevol hartje begeerde. En ik denk stiekem wel dat dit de band heeft gesmeed tussen ons.

Dat jij en ik doen alles samen-gedoe. Ze gaf me een nieuwe kooi waar ik mijn nest kon maken en rustig kon bevallen.

 

Op een ochtend ging onze deurbel, mijn baas sleurde op haar eentje een gigantisch grote doos naar binnen. Nieuwsgierig zat ik achter mijn glas haar aan te staren. Enkele dagen later stond er een gloednieuwe, blinkende rattenkooi klaar.

Alle dagen gingen we gaan kijken naar mijn nieuwe huis. Mona en ik zouden daar in trekken wanneer onze kinderen het huis uit zijn. Het was zo spannend! De dagen gingen traag voorbij zonder Mona. Mijn baas ging terug gaan werken en ik bleef achter. Maar elke keer de deur openging hoorde ik mijn naam! Ik sprong meteen op haar arm toen ze de kooi open deed. In hoeverre ik dat nog kon want mijn buik begon erg zwaar te wegen.

Mijn baas verloor me geen seconde uit het oog en we deden alles samen. Ik mocht mee naar buiten, koken, de tafel dekken en zelfs het bezoek ontvangen. Met de kop omhoog en mijn buik op de grond bekeek ik de wereld om me heen. Ik kon niet gelukkiger zijn al miste ik Mona wel. Maar goed nieuws! Mijn baas weet me te vertellen dat ze al bevallen is. Haar kindjes stellen het goed en Mona doet erg goed haar best om een goeie mama te zijn. Niet veel later moest ik mijn kroost op de wereld zetten.

Terwijl de klein mannen me de tepels van het lijf zogen genoot ik van een frisse aardbei die mijn baas bij me had gelegd. Wanneer mijn kinderen sliepen kon ik uit mijn kooi mijn pootjes strekken en ook een serieuze tuk doen. Mijn baasje pakte me en nam me mee naar de sofa waar ik wat kon rusten en tegelijk haar chips kon stelen. Ze stelde me gerust en vond dat ik een goeie mama was. Ik zag toen ook niet in waarom ik mijn kinderen moest beschermen tegen haar, ze nam de zorg zonder problemen over wanneer ik gewoon geen goesting meer heb ik die losgeslagen bende gekken.

 

Weken gaan voorbij en ik weet soms niet waar mijn hoofd staat. Mijn dochters beginnen rebels te worden en mijn zonen breken het kot af. Ik zie mijn baas in haar haren krabben niet wetende wat er mee te doen. Ze wist al van in het begin te vertellen dat ze wel een thuis moeten vinden. Wij zijn hier een opvanggezin en er moet later plaats zijn voor twee volwassen rattenmeisjes zoals ik. ‘k Zou ze toch graag eens zien maar ik mag niet van mijn baasje. Ze zijn hier al gearriveerd hoor! Ik heb in de verte gezien! Volgens mij lijkt ééntje op mij alleen ben ik uniek! Ik heb een hartje op mijn buik en mijn baasje is daar zo gek van! Ze denkt dat ik één al liefde ben omwille van mijn plekje. In feite ben ik gewoon een simpele rat die lief is ongeacht mijn hartje.

De nieuwe meisjes zijn hier lang genoeg om op hun plooi te komen en ik mag zoals beloofd alle dagen hallo gaan zeggen. Ik kan maar beter mijn beste pootje voor zetten want ik moet binnenkort gaan samen wonen met deze dames. De zwarte lijkt precies op mij en ik zie mijn baas denken hoe ze ons uit elkaar moet gaan houden. Die andere dame gaat mijn vriend niet worden, die is zo bang! Maar die ene ook. Ik weet het toch zo niet …

Dagen worden drukker, zowel voor mij als mijn baas. Ik begin mijn kinderen moe te worden al kan ik me wel gelukkig prijzen. Ze leren vlug op hun eigen benen staan en baasjelief neemt de bengels alle dagen uit de kooi zodat ik rustig tot mezelf kan komen. Nog enkele dagen en ze gaan weg. Mijn dochters leven nog met mij en mijn zonen zijn al weg. Morgen is het zo ver en heb ik mijn baas terug voor mij alleen.

 

Had ik tenminste gedacht want ze is weer eens druk in de weer. Ze gaat weg en komt weer terug. En dan opnieuw! Kom nu toch eens hier! “Momentje Alice!”

Ze komt met een kleine doos binnen waar ik eens aan mag ruiken. “Mona!”

Maar ik mag nog niet bij haar.

Onze baas komt met een kooi naar beneden waar de twee andere meisjes in zitten. Ze neemt Mona en knuffelt haar eens stevig. Ook ik mag uit de kooi en we worden alle vier samen gezet. Wat is dit een kleine kooi zeg! Maar als we braaf zijn krijgen we vlug die grote kooi. We maken voorzichtig kennis met elkaar.

Dagen gaan voorbij en eindelijk is het zo ver! We verhuizen met z’n allen naar ons nieuwe verblijf. Nina, de blondine en Mien, mijn rondlopend spiegelbeeld zijn nog wat terughoudend maar ik en Mona vliegen als een gek door de buizen en trappen. Dag per dag komen er leuke dingen bij. Een hangmat hier, een trapje daar …

 

We waren toen ongeveer halverwege het jaar toen mijn nieuwe zus erbij kwam. Een klein grijs meisje dat in een te slechte wereld is geboren maar gelukkig werd gered door een lieve dame. Mijn zus kreeg haar naam mee; Annie.

Annie werd de beste vriendin van Nina en ze kwam met al haar deugnieterij weg. Ze werd groot en torende hoog boven mijn hoofd uit. Spelen en ravotten, ze deed niets liever ..

 

Tot op een dag Nina ziek werd. Ik herinner me mijn baas met tranen bij de kooi zitten. Ze zou met Nina naar de dokter gaan en alles zou goed komen maar Nina kwam niet meer terug …

Mijn baasje kwam thuis met een lege mand. Nina was weg en ze huilde. De dierenarts kon haar niet meer helpen toen die zag dat ze meer dan één tumor had. Maar ik ben blij dat ze geen pijn heeft gehad.

 

Het is weer even wennen zonder Nina en Annie hangt het uit! Die weet met zichzelf weer geen weg en stuitert door de kooi. Verdomme, laat me nu toch eens gerust! Ik geef haar een snauw, dat zal haar nu wel even op afstand houden.

 

Maanden gaan voorbij en mijn baas moet weer eens weg op redding. De laatste tijd heb ik haar niets anders zien doen dan heen en weer lopen, kooien versleuren en die elk om beurt uitkuisen. Na de redding kwam ze thuis zonder mand.

Iemand was zo vriendelijk om deze sukkelaars met de auto te brengen. Benieuwd sta ik aan de tralie te kijken wie het is? Ik weet dat ze toch mijn zus gaat worden, mijn baasje vertrouwd erop dat ik me uitstekend gedraag. Kon Mona dat maar, die kan toch uit de hoogte doen! Als mijn baas kijkt is ze bijna de liefste rat, maar mijn baas trapt daar niet in want ik ben natuurlijk de liefste! Maar wanneer geen blik op haar rust is ze Miss Rat in eigen persoon!

 

Weinig tijd om na te denken heb ik niet, de kleine kooi staat klaar en we vliegen er met z’n allen in. Koppelen noemen ze het, alle meisjes gaan samen en we gaan leren overeen komen. Ik krijg een nieuw zusje maar ze is nog verschrikkelijk klein. Klein maar dapper! Ze is een tikkeltje arrogant en wil niet luisteren naar ons. Het is al direct ruzie tussen haar en Mona. Annie komt zich moeien en ik zit er maar op te kijken. Ik lijk geen problemen te hebben met haar, zolang ze zich maar wat aanpast. Ik zie dat de andere kooi vol zit met mannetjes. Ze glunderen naar me en ik laat me van mijn beste kant zien. “Niks van” hoor ik mijn baasje zeggen.

“Geen kinders meer voor jou, Alice!”

Teleurgesteld kijk ik terug naar mijn zusjes, hopelijk stopt het vlug met die ruzies!

 

Enkele weken later merkt mijn baas op dat mijn nieuwe zusje wel eens zwanger zou kunnen zijn, ze verdikt erg veel. Het kleine meisje moet op controle bij de dierenarts en komt zonder uitslag terug naar huis, we weten niets meer. Ik hoor mijn baas zeggen dat we moeten afwachten. Intussen krijgt ze een nieuwe naam; Mia.

Al onze namen hebben een betekenis, dat heeft mijn baasje ons vertelt. Ik noem Alice omdat mijn baas de film Alice in Wonderland gezien heeft en mij zo magisch vind, tenminste ik vind dat van mijzelf. Mona ’s naam komt van een schilderij, Mona Lisa ofzo. Mientje noemt gewoon Mien omdat mijn baas dat een toepasselijke naam vind voor een klein meisje, net zoals de kat van de zus van mijn baas. Gelukkig dat ik die niet hoef te ontmoeten! Annie heeft de naam meegekregen van haar redder in nood en Mia is een ode aan een man die mijn baas graag hoort zingen. Uren zingt ze mee met die kerel. Ik geloof dat hij Luc noemt. Of Gorki, dat weet ik niet meer. Ik vind dat stiekem wel erg speciaal wanneer we zo’n belangrijke namen hebben. Ik kom uit de film! Hiermee kan ik uitpakken tegen nieuwe vriendjes, dan vinden ze me zeker leuk!

 

Geen twee weken later moet Mia apart en komt ons vermoeden uit, ze is, of was tenminste, zwanger. Negen kleine ukjes! Heeft zij geluk, ik had er elf!

De twee dagen na haar bevalling komt mijn baas bedroeft naar beneden. Mia is twee kindjes verloren. Het komt omdat ze zelf nog zo klein is en dat heel wellicht haar papa, neef en of nonkel haar heeft zwanger gemaakt. Dit lijkt me niet zo gezond. Gelukkig gaat het met de dag beter met de kleintjes. Ik zou graag eens kennismaken maar Mia is zo boos! Ik weet niet wat ze heeft. Daarbij, mijn baas zou dat toch niet toelaten.

 

We zijn weer twee weken verder wanner de kleintjes naar een nieuwe thuis vertrekken. Ik wist dit eerder want ik zat op mijn baas haar schoot te luistervinken toen ze telefoneerde met enkele mensen. Ze beloofd me dat Mia hier mag blijven. We gaan met ons vijf terug in de koppelkooi en we komen overeen. We worden vijf pootjes op één rattenbuikje!

 

Maanden gaan weer voorbij en ik voel me oud worden. Dat jonge grut loopt en stuitert door de kooi en ik kan er minder goed tegen. Het is leuk de liefste te zijn want dan krijgen ze medelijden met je. Ik mag veel uit de kooi op de schoot en dan ben ik toch even gerust.

Soms voel ik me niet goed, mijn baas merkt het ook en vraagt me nog niet te sterven. Tuurlijk niet! Ik ben oud maar wil nog niet dood! Ik zal er niet aan ontsnappen en dat is wat mijn baas vreest, ze zegt dat ze niet klaar is om me af te geven maar ze beloofd om me te helpen wanneer ik het echt niet meer aan kan. En ik neem haar op haar woord, ze stond de laatste twee jaar klaar voor mij en dat zal ze nu ook wel doen.

De nacht valt en ik voel me echt niet goed. Ik leg me alleen onder ons grote loopwiel zodat mijn baasje toch ziet wat er scheelt. Ze vind me suf en slaperig terug. Ik voel warme handen om me heen klemmen en een traan op mijn vacht vallen. Ze weent en ik kan haar niet troosten. Moet ik haar dit echt aandoen? Ik besluit toch nog even te vechten voor haar en probeer wat te eten. Er staat banaan klaar en kattenmelk. Ik krijg brintapap en zachte aardbeitjes. Van alles eet ik een beetje en ik voel me sterker worden. Met een spuitje geeft mijn baasje me wat sojamelk, ik grijp met mijn twee handjes de spuit vast en geniet met volle teugen van het drankje. De melk loopt langs mijn kin naar beneden. Met een hoekje van een handdoek kuist mijn baas mijn mond af. Ze lacht een beetje. Ik slaap veel op haar schoot maar ik kan echt niet meer nu. Gelukkig beseft mijn baasje dat en ze maakt een afspraak voor mij.

Morgen mag ik naar de rattenhemel en mijn baas heeft het zo moeilijk. Ik lig op haar schoot en mag eens likken van een stukje chocolade. “eet maar meisje” fluistert ze me toe. Morgen zou alles voorbij zijn.

Er ligt een dekentje en een kussen klaar voor me. Mijn baas probeert me zo goed mogelijk te leggen want ik kan niks meer zelf. Ik ben een lappenpopje.

Ik val in slaap en voor ik het goed en wel besef is het ochtend.

Mijn baas komt met wat lekker maar ik hoef niks hoor. Ik ben moe. Ik krijg nog een dikke knuffel en we vertrekken. Mientje mag met me mee want ze heeft ook een gezwel dat moet nagekeken worden. Misschien mag ze mee met mij naar de hemel, kunnen we daar samen spelen. Nina staat ons misschien al op te wachten! Ik ben zo benieuwd. Daar zal ik misschien geen pijn meer hebben en er staan wie weet al potjes lekkers klaar!

In de wachtzaal krijg ik nog een knuffel maar het doet pijn mijn baas te moeten achterlaten. Het zal toch moeten. Ik kan echt niet langer meer. Veel van wat er gebeurt herinner ik me amper. Wel weet ik dat de dierenarts me nog aaide en dat ik in de handen van mijn baas ben ingeslapen. Ik kreeg geruststellende woorden toegefluisterd toen mijn zieltje mijn lichaam verliet.

Bovenop mijn wolk zag ik hoe mijn baas en de dierenarts stonden te huilen bij mijn lijfje. Mientje hoefde nog niet mee maar ze pakt mij wel stevig vast. Ze greep me bij mijn pels, het arme beest besefte dat ik dood ben en mijn baas huilt nog meer.

Ik voel wel wat verdriet maar Nina is hier om me te troosten. Samen kijken we naar beneden hoe ze het stellen zonder me. Ik krijg een plekje in het bos tussen de varens. Mijn baas geeft mijn lichaam terug aan de natuur waar ik vandaan kom terwijl mijn zieltje nu vrij is om rond te rennen en te ravotten zoveel ik maar wil. Ik heb precies geen pijn meer en voelde me nog nooit zo gelukkig.

Ik heb twee jaar lang mijn baas kunnen plezieren, het eten gekregen wat ik maar wilde en ze leerde me het echte leven kennen. Geen vuile kooi meer en geen kindjes meer op de wereld zetten. Er stond fruit en groetjes klaar en altijd vers water. Ik kreeg vriendjes en mocht mee proeven van het mensenleven. En toen de tijd kwam om te sterven kreeg ik nog het beste van het beste en kwam ik niks te kort. Nooit heeft mijn baas aan zichzelf gedacht om me nog langer in leven te willen houden. En inslapen tegen de borstkas van mijn baasje, haar hartslag horen, haar warme handen en haar tranen op mijn vacht voelen vallen terwijl ik op mijn laatste reis vertrek. Er is geen mooier gevoel dan liefde, zelfs in je laatste seconde op aarde!

 

Een ode aan Alice, mijn eerste tamme rat.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

30 jun 2015 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket