De lichte lucht is gevuld met ver gekwetter
Bruingroene rimpels liggen op kalende takken
De zon twijfelt haar stralen op lachende gezichten
Opvallende zonnebrillen staan op steunende neuzen
Stemmige stemmen vullen het verwarmd terras
Hun tongval sterft in hun dialecten
tussen de muren van wat goeie buren
Een bas gromt diep zijn goeie avond
terwijl de echo van de dag de lach
over de hoofden van de honger legt
Zonder antwoorden denk ik nu reeds aan morgen
wanneer de regen de neptattoos van kokette vrouwen wist
het geroezemoes alleen nog voortkabbelt in de herfstige gedachten
aan wat gisteren was