in den beginne zagen we een onbestemd zwarte vlakte rondom ons
maar alsof het slechts een zwarte doek betrof
die dun gesleten het eeuwige licht erachter doorgaf
- sterren in een pikzwarte hemel -
werd lichtjes licht rondom ons
we proefden sindsdien de kolenduisternis en een doffe dreunende bas
ontstemd door het schrille geluid van elke ontwakende zon
droomden we van heldere vlammen, van zwijgzaam vuur
dat onze leden in lichterlaaie zet
en de droom leidde haar eigen leven en leefde
we gaven de assen op onze tong aan elkaar door
onze vingertoppen reikten fluitend naar elkaar alsof het lichamen waren
die versmolten in knallende naar binnen gekeerde orgasmes
imploderende dansende dansers
iemand ving dit alles, filterde en componeerde
aan een opengeklapte buffetpiano