stil onbewust wentelt zij in onvindbaar verlangen
– overgevoelige deerne –
stuitert over beton op weg naar het zoekgeraakte dat zij niet vinden zal kan verbeten hopend op stil geluk
– sla haar toch terug –
schreeuwend om stilte rust roes een harmonie in een duel spreekt zichzelf immers tegen
– teer geel kuiken –
met een te kleine mond en een te groot hart onhandig grijpen houden wil ze nu nu nu altijd
– naïef, ook nog timide, getroffene –
zeker enkel alleen eindigend
...
als je héél goed kijkt
vóór het te laat is
trap je ze net niet weg