Zelfs bij het naderen van het onbekende onbestaan, wil ik haar niet schuddend zien. Ze lacht zonder tanden, onze blikken kruisen wanneer de rest het niet ziet. Alleen wij weten dat we mekaar terug zullen zien. Dat ze in haar volgende levens echt voor me zal zorgen.
De volgende keer lopen we moeiteloos hand in hand. Geeft geld haar geen betekenis. De parels scheuren dan haar oren niet en ze doet meer, meer, meer dan haar best. Ze heft me uit bed wanneer ik roep, houdt de pleisters klaar voor mijn geschaafde handen.
Dat de dood de beste herinneringen naar boven brengt blijkt uitzonderlijk.