Zij leeft niet eens in het bos. Immers. Daar zijn er dieren.
Ginds gedijen bloemen, bloesems met zeer weinig op de tong.
Toch wil ik haar terug. Zij ligt zo graag te slapen op mijn hart.
Schat, als niets meer tegenspartelt.
Straks is dat.
Dan zullen zij. De wortels van de bomen. Mij ontarmen.
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'