laat het vuur maar
stromen tussen jou en mij
terwijl de Demer
Claes’ speeltuin blank zet
doorwaden wij dezelfde bodem
maar vinden we geen plek
om de poten van een hemelbed
te heien
galloways kijken uit hun karbonkels
naar de hitte die in ons woedt
tussen zwerk en turfputten
staan wij op hoge poten
te turen naar elkaars levens
en hoe toevallig die daar kruisten
intussen spat achter de wolken
een gouden bal uit elkaar
we drinken samen
gensters zonder morgen
