de film begint altijd met een blote vrouw die zich met citroensap wast
het is vast en zeker avond want de kouwen zijn al even donker als de nacht
overdag dan werkt ze in een vishandel ofwel is zij gewoon een mooie moordenaar
oogschaduw is soms bruutweg geschilderd aan de randen van het raam
het moet de spiegel zijn die wacht op damp een vinger die een bloem kan tekenen
weken gaan voorbij en de citroenen laten al dat knijpen toe gelijk een spons
mijn ogen grijpen elke kans begrijpen goed hoe fris een blote vrouw kan zijn
de tweede film begint met een giraf die mandarientjes plukt
misschien voor ons is al die pracht van citrusland lacht de kabouter
in mijn rechterzak zit hij omdat hij lang gebukt ging onder maanlicht
zoete schemering verlangt immers naar restjes zure regen
het citroensap voelt wat het moet doen
wanneer de honing weer een aanslag heeft beraamd
de tong van mijn kabouter luistert
zegt dat ik eerst schoon mijn tandjes poetsen moet
vooraleer de film begint
uit de reeks 'Waanhoop'