Dromen kunnen wel degelijk werkelijkheid worden, jongens en meisjes. Nationale monumenten staan in lichterlaaie, onze planeet wil ons van haar rug flikkeren, James Cooke is nog altijd niet verscheurd door een roedel uitgehongerde wolven, maar mij gaat het meer dan ooit voor de wind. Ik heb het natuurlijk over mijn 146-koppig leger Instagram-followers, een aantal dat exponentieel is gestegen vergeleken met de 125 die ik er had voor ik columns begon te promoten op dit sociaal medium. Ik moet nog maar een foto van m’n armhaar posten en het ding gaat viraler dan verkoudheden bij jonge ouders. Als nieuwbakken influencer weet ik dan ook als de beste hoe mijn publiek te bespelen voor eigen gewin. Zo vroeg ik mijn volgelingen twee weken geleden naar onderwerpen om over te schrijven, zodat ik ook dat zware denkwerk niet meer zelf hoef te doen. De reacties waren overweldigend, waardoor dit stukje tekst hieronder zichzelf praktisch heeft geschreven. Bij deze een column voor, door en als het van mij afhing ook hartverwarmend diep ín jullie, liefste followers. Op naar nummer 147!
Het zal je niet verbazen dat mijn leven als Insta-sensatie alleen maar voordelen heeft. Zo kan ik het mij ondertussen veroorloven om maar halftijds in loondienst te werken en dat zorgt voor een mooi levensevenwicht. De helft van de week ontdek ik elke middag meer van de prachtige omgeving rond Brussel-Zuid. Deze kant van de hoofdstad is dan misschien niet zo mainstream als pakweg Centraal, toch is de Zuidcoté een aanrader voor wie altijd al eens heeft willen rondlopen op een set van The Walking Dead met meer zombies, ziektes en honger. Mijn inspirerende reisblogpost getiteld ‘De 6 Verborgen Plekjes Rond Station Brussel-Zuid Die Niet Naar Urine Ruiken’ volgt snel. De nadelen van deze omgeving en de job zijn dat ik ondertussen elke zin afsluit met quoi, dat ik sneller reageer op mijn Brusselse roepnaam fils de pute, dan op Hans en dat ik ’s avonds een tussentaal spreek à la ‘putaaain chouke, waarom zijn mijn carotten zo dik gecoupeerd, ’t is comme tu t’en foukes… quoi.’
De rest van mijn dagen slijt ik thuis terwijl ik wat copy of columns tik en wekelijks, zolang de echte, getalenteerde Herman Brusselmans niet dood is, zonder succes bij Humo solliciteer. De voordelen van die halve week thuiswerken zijn dat je je eigen baas bent en dus niemands kont moet afvegen of likken, je nooit nog in je bedrijfsrestaurant op vrijdag visdag ter ere van Jezus een bord rioolfilet achterover moet kokhalzen, en dat je zo veel dwergenporno kan kijken als je wil. Het nadeel is dat je zo veel dwergenporno kan kijken als je wil. Geloof me, om mij tegenwoordig nog opgewonden te krijgen moeten er minstens een hermafrodiete neushoorn met vijf vagina’s en drie penissen aan te pas komen, een 63-jarige bibliothecaresse in een Daenerys Targaryen-pak, een portie ribbekes karamel-pikant van Jan De Volksschilder in Keerbergen, en een pizzabezorger met Dries Van Langenhove-tattoo – z’n anus als de mond van Dries. Helaas zijn die filmpjes enorm zeldzaam, wat mijn productiviteit dan wel weer ten goede komt.
Een paar dagen geleden stond ik zoals gewoonlijk in de Bergstraat van Heist te flyeren in mijn zoektocht naar de illustere vierde lezer van m’n blog. Komt er daar zo’n oude racistische dorpsgenoot – pleonasme, excuses – op mij afgestapt en hij roept: ‘hey linkse rat, zou je dat bestofte holbaardje van je mammie op je gezicht niet eens afscheren? Dat zorgt ervoor dat je er nog harder uitziet als een vieze, linkse rat.’ Nu geef ik toe dat ik niet over straat paradeer in Schild en Vrienden T-shirts met de Vlaamse leeuw-vlag rond m’n schouders gedrapeerd, maar ik dacht toch dat m’n blond haar en blauwe ogen me bij de rechtse Heistenaars – pleonasme, sorry – het voordeel van de twijfel zouden geven. De man in kwestie zag er klaar uit om mij met opengesperde mond op een borduur te zetten, maar gelukkig ligt er in de Bergstraat enkel asfalt en een slecht gelegde kasseiboord. Nog een meevaller was dat er op dat moment drie gekleurde kindjes langs fietsten. Bij het aanzien daarvan kreeg de Heistse führer me daar zo’n woedeaanval dat zijn Jupilerpet van z’n hoofd vloog en zijn stromende okselvijvers de afkondiging van het rampenplan triggerden. Of hij de kindjes uiteindelijk heeft kunnen vangen met dat net dat hij bijhad, weet ik niet. Ik weet alleen dat ik snel mijn matten heb gerold en naar huis ben gegaan met een handvol hansverhaegen.com-flyers, maar zonder vierde lezer.
Onderweg mocht ik nog een hindernissenparcours afleggen tussen borden met affiches die slecht werkende tandpasta leken te promoten. Bij nadere inspectie ontdekte ik dat het verkiezingsborden waren, vol zeepsmikkels van verschillende komaf en overtuiging, maar met dezelfde machtshonger in de fake lachende ogen. Én dezelfde vastberadenheid zich belachelijk te maken voor een paar stemmen extra. Ik durf ervoor te wedden dat er op dit moment ergens een VLD’er flippo’s van zichzelf aan het drukken is, een SP.A’er zichzelf laat filmen terwijl hij staat te swishen in een bejaardentehuis en een CD&V’er een ludiek rapnummer over z’n programmapunten zit te schrijven. En ’t is niet omdat mijn eigen rapcarrière sneller gestorven is dan de gemiddelde babyolifant in Planckendael, dat ik mijn diensten niet kan aanbieden als ghostwriter. Uiteraard tegen betaling, want als ik mijn ziel verkoop, wil ik daar op z’n minst grof geld voor in de plaats. Voor een euro of vierduizend extra, zet ik er zelfs een story voor op the Gram. Ik ben dan misschien wel een sell-out maar als er één ding is dat niet goedkoop is, dan is het mijn 146 volgers droog in hun welgevormde achterste nemen met je partijpropaganda. Respect heet dat en ik ben er zeker van dat dat een van de hoofdredenen is waarom ik in geen tijd zo’n uniek succesverhaal ben geworden op Instagram.