In de rubriek 'brievenbussen zonder gleuf' staat een model met open onderkant. Dat koopt hij nooit, de mol die mij goed kent.
Hij is zo zacht stilte kan zijn maar laat zich zelden aaien door de tederheid. Ik wil nochtans alleen maar vragen welke bril hij wil.
Gij zot, dat zegt altijd de blinde wolk die hier al eeuwen hangt. De zon ze is niet nijdig meer wanneer een straal gestolen wordt.
Het gebeurt. Steeds op een maandag. Dan schiet hij over alle daken van het dove dorp. De onbezorgde post wilde geen duif.
Daarom is het een albatros. Hij komt van over zeven zeeën. Innana schreef een brief voor mij. Ik weet niet wat ze zoekt.
Misschien ben ik het welpje van de leeuw van wie zij droomt. Mijn antwoord mag zij raden op een dag dat zonlicht schaduw mint.
Het mag van mij. Liefst omgekeerd. Ik wil haar klauwen voelen op mijn rug. Ze mag dit klad mijn vel en hart verscheuren.
Omdat het lijmen van een helft of twee, het naaien van een paartje ogen op een kop, de horizon geen zorgen baart.
Hij is de enige. De einder weet het waarom lucht van land gescheiden blijven. Er is geen lijn die dat veel beter snapt.
Het was een grap gemaakt door een zeer radde tong. Zij vroeg aan een geslepen mes om twee verkleinwoorden de staart kort af te snijden.
Zo maakt men een koppeltje reuzen met veel minder dan een oorlog nodig heeft om grote lijkkisten te vullen.
Onderweg zag ik een kompas slapen langs de weg. Ben je iets kwijt, is dan een domme vraag. Het ding heeft noordenwind nooit aangevoeld als richting voor het vinden van een schuchter briesje.
Layla, lieve schat, maak je geen zorgen. Innana heeft niet eens een pen. Zij paart de ganse dag met stijve nachten die geen rust meer vinden.
Ik wacht alleen op jou. De albatros hij zit gewoon naast mij. De lijm gebruik ik niet om pluimen vast te kleven aan mijn wolk die weer eens naaktheid vreesde.
Ik spaar alles. Een glimlach van de maan. Een traan van een dolfijn. Het leeft hier allemaal. Zo ook, voor jou het restje warmte. Dat de zon, nog voor haar ondergang. Snel ruilen wilde tegen die enkele bloem, met dat verlegen nectarhart.
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'