In een lange, gebloemde jurk met sneakers eronder flodderde ze aan ons tafeltje voorbij. Hoe belachelijk, dacht ik en draaide nog net niet met mijn ogen, de zoveelste die aan het hedendaagse modebeeld wil beantwoorden en niet met die kleren staat. Toch maakte ik me ook wat ongerust. Misschien was ik wel de belachelijke. De eigenzinnige die absoluut niet wil meegaan met sommige trends. Iemand die graag vrouw is maar niet weet wat ze moet doen of laten om erbij te horen.
De kelner rukte me los uit mijn gedachten. Hij bracht het dessert. Ook qua eten weiger ik de trend te volgen: ik houd van zoet en iedereen mag het weten.
De volgende morgen bleef diezelfde mevrouw aangenaam getroffen voor haar ontbijttafeltje staan. Enthousiast wees ze haar man op het glaasje versgeperst sinaasappelsap, de kaas en het vlees, kunstig gedrapeerd op een hoge, ronde schotel. Ook het broodmandje, de twee stukjes zalm, de ananas en de boter in een vlootje konden haar goedkeuring wegdragen. Je hoorde en zag het meteen.
Ze schoof haar stoel achteruit en ging zitten. Energiek streek ze haar haren achter haar oren en begon een boterham te smeren. Ze zag er opgewekt uit en fris uitgerust, constateerde ik jaloers. Terwijl ik op de kamer een half uur had geprobeerd de wallen onder mijn ogen te camoufleren.
Al gauw kreeg ze ook interesse in het interieur. Van het intieme hoekje bij het raam gleden haar ogen naar de grijze wand, en vandaar naar de lage kast ervoor. Bevlogen sprak ze haar man aan, haar ogen nog altijd op de wand gericht. ‘Kijk, hij moet als bank dienen, kijk dan, bij ons, voor de kleinkinderen, daar, die gekleurde kussens…’ Haar man at rustig verder. ‘Onze nieuwe keuken, ‘als we nu ook eens…’
Met haar kop koffie in de hand begon ze aandachtig ook het plafond, de hoge ramen en het indirecte licht te inspecteren en ik zag hoe ze in zichzelf begon te prevelen. Ik herkende dat. Ze was aan het rekenen, aan het passen en meten. Wat voelde ik me met haar verbonden. Een mooi interieur zien en meteen de toepasbaarheid in het eigen huis proberen na te gaan - dat doe ik ook. Altijd en overal. Opgelucht reikte ik naar de overgebleven croissant en smeerde er chocoladepasta op. Er zijn nog vrouwen zoals ik.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.