het kwam met de liefde mee, zegt u, messcherp
en beeldschoon in de spiegel van de spiegeling.
u bekruipt een wee gevoel, zegt u, alsof iemand
voortdurend piano speelt en ú danst de melodie
noot voor noot, nog voor ze wordt gespeeld.
alsof u louter klank en ritme bent, zegt u.
vooral in de nabijheid van de zee
hoort u de zachte aanslag van de toetsen.
zelfs wanneer de zee nog donker is en u
evenwijdig met de sporen loopt, reikt uw hand
naar het zachte weefsel van de nacht.
vanuit het compartiment van uw verbeelding
onderneemt u dagelijks dezelfde reis
van gisteren naar nergens.
maar in dit nachtelijke schrift bewaart u
vezels van licht en het kwetsbare vlies
van de tijd, die u en mij van elkander scheidt.