De overgang was wel bizar:
op wiebelbenen liep ik rond,
mijn boeren roken al te bar
en diarree verliet mijn kont.
Drie dagen zou die kwelling duren.
Eerst werd mijn tred wat minder sloom,
mijn mond verstuurde minder zuren,
mijn anus hield zich meer in toom.
Meteen begon ik weer te rennen;
mijn ademhaling liep perfect.
Ontlasting kon ik niet steeds mennen.
Het zorgde voor een gek effect.
Een oude angst verzette bakens:
geelbruin verkleurde mijn pyjama,
verdween met dekbed, hoes en lakens.
Een wasje stopte 't aanvangsdrama.