Eens liefdeskinderen der baren;
de vinnen van het leven brachten hen
met hoge sprongen naar wat'ren
waar golven schuimden
en schaterlachen klonk.
Wat blijft er straks
voor 't zeevaardersoog te bespeuren?
Levende poëzie,
als tere huid
door 't jagen gefileerd.
Bloedgolven. En hun geruis
als rouwmuziek.