Na de virale cyberaanval,
schiet de jager met klassiek vergif.
Bij ieder schreeuwend schot
vallen zijn tamme vogels
als valse
noten,
dof,
op het Perzische tapijt
van ons opgezette bos.
Het kaartenhuis stort in;
het nest aan zorgvuldige
flarden.
Alle goedgemutste jutters
zetten tevergeefs hun zeilen bij.
De boswachter jaagt in zichzelf
geënte muizenissen op:
ratten in de val
bij het drinken van De hoorn.
De gouden slak wacht dakloos
onder het gouden kapgewelf.
Het Spel van de wilde jacht
verliest highscore, pluimen en vacht.
Later, als het weer ochtend wordt,
kondigt Phidippides de lente aan,
staat onze index weer op groen,
en ligt het jachtseizoen ver achter ons.