‘Gefeliciteerd met je verjaardag schatje.’ De honderden rimpels in haar tandeloze gezicht zijn alle tot lach gebogen.
Langzaam opent Ferdinand zijn ogen. Glunderend gaat hij rechtop zitten, terwijl zijn vrouw een dienblad over zijn schoot legt. Op de omelet en de zwarte koffie dansen dampspookjes. Zijn knokige vingers trillen als hij het kleine pakje naast het bord opent. ‘Een zilveren gulden uit 1820. Die had ik nog niet!’ jubelt hij. ‘Jij ben mijn gouden meisje.’ Zijn kus golft door haar gebochelde lijf. Verliefd neemt ze de gulden over en maakt de piekenbuis vol. Morgen is hij jarig, bedenkt ze prompt.