je had mij ijsland beloofd
één kus op de schouder
er werd warmte geroofd
louter voor mij dit hart
wilde dooien en onder
dit vel leefde nog hoop
de wereld zou smelten
mijn ijsbeer zou sterven
jouw lippen ze proefden
het zout ook de bittere
waarheid de strijdende
krachten verloren begrip
de vorst ook mijn milt
ze kenden de steken
het scheuren van einders
hetgeen niet wil stroken
tracht zelden te vechten
de tocht viel mij tegen
ik had nochtans dromen
jouw ogen ze keken
recht in mijn ziel zij
planden de reis het zou
ons bevrijden van twijfel
die pijn en wankele tijden
je had mij ijsland beloofd
uitzicht op rustige bergen
sneeuw die kon zorgen
voor reine gezichten
niets zou nog afzien
ik voelde het troebele stierf
mijn schat, ik kon leven
te midden kristallen de vele
verhalen de woorden ze
werden gesprokkeld door
handen twee zielen die
dwaalden ons overvielen
vulkanen ze durfden
verrassingen baren
overal lava vurig verlangen
we gingen zelfs vliegen
voorbij horizonten
zonder te vrezen
we zoenden we keken
nooit meer achterom
er vloeiden zelfs dappere
tranen over de wangen
langs al het leed dat
wij voortaan deelden
uit de reeks 'Waanhoop'