Leg je handen rond mijn nek, Johannes
en knijp me de keel toe als een kleine kat.
Als een flikker kijk ik in de ogen van de farao,
verlangend naar de kaak van de goddelijke kaaiman.
Als een kuiken vlucht ik uit de kooi van stof,
verlangend naar de klauw van de koninklijke valk.
Leg je handen rond mijn nek, Johannes
en trek me uit de meute als een jonge hond.