(uit “ verhalen van A tot Z”)
De baan naar de Kapellekens
Waar men ging langs Vlaamse wegen, oude hoeve, huis of tronk…. kwam men ze overal tegen : de Kapellekens. De meesten waren gewijd aan O.L.V. van Vlaanderen.
Eerder zeldzaam waren de gebedshuisjes die ook aan andere heiligen werden toegewezen. Zo stond op het einde van onze Sint Antoniusstraat een kapel waar naast Maria ook Antonius werd aanbeden. Er was een wegje rondom het gebouwtje dat als het ware ingepakt was in hoog struikgewas. Hier ravotten en speelden de kinderen uit de buurt. Soms werd de kapel een versterkte ridderburcht, soms een schitterend sprookjeskasteel, soms een hoge ronde toren die eindeloos beklommen werd. ’s Avonds was het een rendez-vous plek voor menig jong koppeltje. Antonius kneep dan graag een oogje dicht voor die prille ontucht, hij had tenslotte al werk genoeg in het zoeken van verloren dingen.
In katholieke middens werd (en wordt ?) Antonius inderdaad aanroepen om kwijtgeraakte spullen terug te vinden. Dit gebeurde bijvoorbeeld met de volgende woorden in versstijl :
“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m’n ……vind” of
“Heilige Antonius, lieve sint, zorg dat ik m’n ……vind” of nog
“Sint Antonius, heilig man, maak dat ik mijn…….vinden kan”
Als het verlorene werd teruggevonden was het uiterst belangrijk dat men de Heilige Antonius hiervoor bedankte, maar ondanks de uitleg van de plaatselijke curie, had niet iedereen begrepen dat het over voorwerpen moest gaan.
Er was veel begankenis op de baan naar het kapelletje, vooral in de zomeravonden en weekends. In het nabijgelegen dorpscentrum waren nogal wat etablissementen van bedenkelijk allooi. De vrouwen van lichte zeden kwamen zogenaamd uit “den vreemden” met namen als Blanche, Alwine en Mireille. De meesten waren "transfers" uit de rosse buurten van Gent, Brussel, Kortijk, Antwerpen of Luik. Zo zagen wij de raarste creaturen voorbij onze woonst stappen. Naar het schijnt gingen ze Antonius vragen om hun verloren liefdes terug te brengen en hier en daar durfde er eentje haar verloren eer terugvragen. Er passeerden ook Franstalige dames die dan baden :
“Saint Antoine, homme béni, je ne trouve plus mon chérie” of
“Oh, Saint Antoine, quelle horreur, j’ai perdu mon honneur”.
Bij Helga en Gretchen uit Hamburg klonk het :
"Ich habe ...... verloren und kann es nicht wiederfinden. Lieber heiliger Antonius, bitte hilf mir, es wiederzufinden"
Het heiligenbeeld bleef steeds aimabel glimlachen, het hoofd een beetje schuin. Maar hij dacht er het zijne over : voorwerpen tot daar aan toe, maar de 'sujets' gaan zoeken waar deze dames naar verwezen ? Vergeet het ! Hij liet vooral niets merken en luisterde geduldig naar de uitleg, waarvan hij soms rode wangen kreeg. In al hun extase, merkten de plots zo vrome meisjes dat gelukkig niet.
De meimaand was de topmaand voor het kapelletje. Dan kwam er de hele buurt samen om luidop de rozenkrans te bidden. Soms werd ook een, weliswaar verkorte, versie van de litanie der heiligen afgedreund. In de vroegere Latijnse versie ging het dan als volgt : op zangerige toon zei de voorbidder bijvoorbeeld : "Sancta Appolonia” (heilige tegen tandpijn) en dan viel de kerk in ……met de woorden “Ora pro nobis” (Bid voor ons). Aan het Kapelletje was onze nonkel Fons soms voorbidder en van zodra hij een heilige had vernoemd proclameerde de kwajongens en kwameisjes onder ons “Bid voor Fons” ! Dat kostte hen na de gebeden steevast enkele oorvegen. Dat alles gebeurde onder het goedkeurend oog van Antonius, die daar allemaal niet zo zwaar aan tilde.
Ergens in de tijd van Leuven Vlaams en de stichting van Louvain-la-Neuve werd het kapelletje afgebroken en werd er verderop een splinternieuw exemplaar gebouwd, waar nog amper iemand naar toe trok. De straatnaam werd niet in 'la nouvelle rue Saint-Antoine' gewijzigd. Een ander kapelletje was dat van Koersel. Dit was een heus bedevaartsoord met een echte bron en een grot zoals in Lourdes. Net als in de meeste gerespecteerde pelgrimsoorden lag tegenover het heiligdom een authentiek café. Soms werd gefluisterd dat er bedevaarders waren die zich bij thuiskomst niets van het Koersel Kapelleke herinnerden maar wel van dat gezellig staminee in de Limburgse bossen. Is hier de Vlaamse uitdrukking ontstaan : “En recht naar huis, hé, geen kapellekes onderweg !” ?
De voettochten over de baan die van ons dorp naar dit Kapelleke leidde waren legio. In de hete zomers van toen was het afzien maar tezelfdertijd een hemel op aarde. De overweldigende natuur, de botterhammen die plat werden in onze rugzakjes, onze 'gourdes', die leeg mochten want die konden bij aankomst gevuld worden met het heldere heilwater uit de bron. In sommige drinkbussen zat 'calichesap' (water met een stok zoethout of met drop), andere waren gevuld met koude koffie en de luxemodellen bevatten echte limonade. Gezongen werd er ook. Tijdens tochten met de jeugdbeweging waren dat bekende stap- en kampvuurliedjes. Als wij er met de school op uittrokken werd dit een heel ander repertoire. Dan kwamen de straatliedjes van de bovengenoemde kwajongens aan bod en ging het van 'In de Sahara, in een grote bak met zand, lag…' (nvdr. het vervolg is niet voor publicatie vatbaar).
Op school werd bij aanvang van elke les gebeden. Onze leraar Frans had het lumineuze idee het gebed steeds in de doeltaal te reciteren: “Je vous salue, Marie, etc...". Tijdens een schooluitstap naar Koersel hoorden wij diezelfde leraar voor het eerst in het Nederlands voorbidden. Toen merkten wij dat hij bij elk 'Weesgegroetje' telkens op hetzelfde moment bleef haperen. Geproest en ellebogenwerk bij elke “Wees gegroet, Maria, vol van genade,……de de de de Heer is met u, enz…”. Hij hield het warempel een heel rozenhoedje vol.
Omdat onze moeders zo fier waren over hun vrome kroost die op pelgrimstocht trok, kregen wij een centje om iets te kopen in het souvenirwinkeltje. De aller-vroomsten kochten dan een OLV beeldje of een ander aandenken, maar de kliek van de straatliedjes trok steevast de herberg binnen om er een limonade te bestellen. Het bronwater in onze gourdes was dan voor de nadorst op de veel te lange terugweg.
Vandaag is het de bron der herinnering waaraan wij ons laven. Tegenwoordig kan men via Youtube de meest fabelachtige landschappen bezoeken in de meest afgelegen gebieden ter wereld. Op het geheugen van de harde schijf onder mijn hersenpan, staan andere vergezichten opgeslagen. Die bestanden werden met geuren en kleuren gedownload op de wegen naar de Kapellekens van mijn jeugd.