Kabouter Kobus komt terug van zijn ochtendwandelingetje door het bos. Hij heeft eekhoorn Eddy met hem meegenomen. Die is daar niet zo blij mee. ‘Hoe vaak moet ik het nou nog zeggen, Kobus. Ik ben geen hond en dat wil ik ook nooit worden. Dit is echt de laatste keer dat ik met jou aan een riem ga lopen. Je zoekt maar een echte hond.’
Ze komen terug bij het gezellige kabouterhuisje van Kobus en zijn vrouw Cantharella. Die gaat snel eikeltjeskoffie zetten. Als de dampende mokken op tafel staan, brandt Kobus los. ‘Cantharella, Eddy en ik hebben iets heel vreemds in het bos gezien.’ ‘Wat dan?’ vraagt zijn vrouw. ‘Er zaten geen stippen meer op de vliegenzwammen! Jij hebt het toch ook gezien, Eddy?’ Die knikt bevestigend. ‘Dat is inderdaad erg vreemd, Kobus. Heb je enig idee wat er met die stippen gebeurd is?’
‘Nee, maar ik ga dit tot op de bodem uitzoeken.’ zegt Kobus vastberaden.
(wordt misschien vervolgd)