Toen ik vanmorgen de dagelijkse strijd aanging om mijn haardos in een aanvaardbare vorm te plooien, werd ik plots overvallen door een zeer troostende gedachte die ik graag met u deel.
Al jaren herhaal ik het zelfde flauwe ritueel als er iemand naast mij aan de spiegel staat terwijl ik verwoede pogingen doe om mijn weerbarstige haardos in de plooi te krijgen. “Kijk!” zeg ik dan. “Zullen we afspreken dat we dit een kapsel noemen?”
Vanmorgen ging het net zo. Alleen bleef het woord deze keer net iets langer nagalmen in mijn hoofd.
Kapsel.
En plots zag ik daar, ineens, de merkwaardige analogie met die andere.
Knipsel, dacht ik. Of slijpsel. Daar verwachten we toch geen bijzondere schoonheid van?
Of neem nu schraapsel. Of samenraapsel. Geen mens die zich zorgen maakt als die er niet piekfijn uitzien.
En dan heb ik het nog niet gehad over schepsel, misbaksel of uitwerpsel.
Neen, dacht ik, toeval bestaat niet. Het is duidelijk dat de mensheid een bewuste keuze maakte toen we dat ding op ons hoofd kapsel zijn gaan noemen. Het is nooit de bedoeling geweest om er hoge eisen aan te stellen. Het is gewoon iets wat stoemelings tot stand komt en er gewoon uit ziet zoals het er uit ziet. En dat is helemaal prima zo.
Kijk, dat vond ik dus een troostende gedachte. En meer heb ik niet te zeggen. Het is ook maar een schrijfsel.