Katten op magneten bewegen een zegen.
Een pluim; een rechthoek van rust.
Het kraam van de botsauto’s is gesloten.
Dus komt er niemand meer aanlopen.
Alleen de poezen, die snoezen.
Op hun magneten traag voortbewegen.
Geen klank- en lichtspel van de kermis.
De rust van de kerk, de moskee, een abdij.
Gele katten, lichtbruine poezen.
Langzaam in rechte lijn vooruit, links, rechts.
Ze hebben geen haast. Ze zijn zen en tevree.
Slechts twee poezen doen er mee.
De kermis is dicht; de stilte verplicht.