Het meisje hinkelt op lichte voet
Haar haren wapperen in de wind
De kermis van haar lach ligt achter haar
Met het draaien van de molen in haar hoofd
laat ze zich in spiegels vangen
Haar evenbeeld lacht haar toekomst tegemoet
In rood-wit gestreepte repen katoen loopt ze verloren
Met gedempte blik zoekt ze zichzelf op de grijze tegels
De wolken groeien en stuwen haar langzaam voort
terwijl de brug naar haar verlangens zich openbaart