De jongen bekeek zijn gedachten
opende de deur en ging naar binnen
Hij ontdekte gangen, andere deuren, spelonken en daalde verder af
Hij vergat de zon die buiten scheen
Hij vergat het roodgeruiten tafellaken en de kersen op tafel
En het meisje dat vergat hij
nog het meest van al
Het meisje dat schommelde
Hoger en hoger
tot boven de top van de kerselaar