de vernis gebrand op het verfraaien
het hout dat zo verbeten wil kaderen
nooit zal er genoeg van zijn
het metaal zal geen roest gegund worden
de korst de tijd niet krijgen om te gaan jeuken
nooit zal er huid genoeg zijn om te vervellen
ik zal in het wondbed blijven staan
met chirurgische precisie blijven snijden
mijn buren onder de ruïnes blijven zoeken
in de tijdkorst begraven kindervragen
worden ooit gelezen
tot zolang
vindt het liniaal feilloos de vingers
wordt rust niet gegund
tot zolang zweer ik
met zuur te gooien
te brullen wat gebruld moet worden