roei ik terug of vaart mijn rug veeleer
in nooit vergeten rondjes
zwaai ik ze weg
de wezens op de wal
die roesten in hun tred
of keren ze ooit weer
met emmers vreugd en verse kuit
hij talmt
de kikker op de boot
toont me zijn vislijn
ook een doos met larven
hij glundert
als mijn lach verklapt
dat het in deze kreek krioelt
van blindgeboren wonderbaars
uit de reeks 'Kleinood'