Ik zie ik zie wat jij niet ziet. Een schrijver omdat hij schrijft, ongeacht publicatie.
Ik zie een vrouw, rood haar (alle rossen lijken op elkaar), lange haren rijkend tot aan haar borstbeen. Weelderig zoals dat dan heet.
Intelligent noemt men dat. Kunstgeschiedenis en archeologie. Gespecialiseerd in het Afrikaanse continent. Een wereldverbeteraar te pure bloede.
Geld verwoest alles. Dat was het besluit van ons allereerste gesprek. Of hoe de kroniek van hoe een doodsaai gesprek over treinen eindigt in een overweldigende aanklacht tegen onze samenleving.
Haar haren springen in mijn oog. De blauwe ogen deden ze flikkeren. Op de trein met luidruchtig Brussel in een microkosmos op de stoelen achter ons. Principe-mensen onder elkaar, zonder oordeel, laat allen zijn wie ze zijn, zolang het maar samen is.
Dan de podcast over het vooruitgangsgeloof die ons doet stilstaan. Individueel machtsvertoon. Afhankelijkheidsverklaringen. Niets wordt alleen gemaakt. Het weefsel van onze samenleving bestaat uit solidariteit. We kunnen het niet alleen en het goede nieuws is dat het ook niet alleen hoeft.
De wereld ziet er heel snel heel anders uit. Zoals die vier mensen die elkaar vonden op de achterste bank in een leslokaal. Zoals die twee mensen die iets wilden bijleren en toevallig in dezelfde stad wonen.
Of hij en zij op zoek naar. En elkaar vonden via de technologische vooruitgang. Misschien dan toch niet zo zinloos, dat geloof.