vannacht met zo’n oude
typemachine in de weer geweest,
een amfitheater metalen armpjes,
slanke voorhamers die elkaar aflossen,
eensgezind weerbarstige bladen
tegen de vlakte meppen en
tegelijkertijd een gordijn
omhoog hijsen,
een zwarte doodskap
om het niet zo fraaie zicht van de inslag
te besparen, woorden ingeheid,
papiervezels potig gedrenkt,
een wagon die langs zijn
stotterend traject naar een
fietsbel loopt, op het einde
van de rit zegt
dat je moet zwaaien
aan de hendel als je weer opnieuw,
van vooraf aan
klaar was met de rest
achter je
te laten,
in een tijd dat je twee keer nadenkt
voor je je vinger ergens oplegt.