Deze onnozele dichter
is vrijwel altijd
- min of meer-
geestig en briljant, maar
ook lui en nonchalant.
Toch lachen ze nooit met mijn beste
grapjes, altijd met de flauwste;
hoe komt dat?
Sinds gisteren staat er schimmel
Op die kaas.
Ik moet opnieuw een oefening
Show don’t tell doen.
Ook tijdens het verzinnen van
Dwaze gedichtjes.
Het is nu tien voor tien. Dat gaat
Niet meer lukken.
Hoor ik daar glasgerinkel?
Oma is toch niet gestruikeld met
Die flessen wijn?
Een ongeluk zit in de hoge leeftijd.
In het kleine hoekje zit ik met
Een leeg glas bang af te wachten.
Overal zaten fruitvliegjes
Georgette de buurvrouw keek lelijk
Die kan mijn kloten kussen.
Ontkurk de fles en grijns.
Schreef Gerrit.