Zij duwt de kinderwagen voort
als een rollator voor slechte benen.
Haar blik dooft haar ziel
die toch al doelloos de straat
begaat.
Eenzaam balanceert ze tussen
macadam en
mastiek.
Een truckchauffeur wuift
haar dorre bladeren toe.
Zijn wielen dansen
evenmin als haar tred
maar dokkeren
putten in de weg.
Altijd maar die weg
waar geen eind
aan lijkt te
komen.
De regen
gooit in vlagen
tralies naar
beneden.
Zo cirkelt ze
rond als
een leeuw
in
een kooi.
Het lijkt
al een eeuw.
Alsof de tijd
gedoofd is
als de kaars
waar ze naar staart
bij valavond
in
vroege herfst.