opeens zint het me niet meer
vervult van ongemak een zorg een angst
en teveel prik op de fles, pas op
dat je elke dag hetzelfde
eet maakt zoekt wil al is het mooi en genoeg
het smaakt naar dwang
kleuren van vruchten en werken met
robots machines houden maat verbergen niets
smijten wil ik met al mijn kracht
verkruimeld eenzaam koekje
in een zee van fruit geklutst als het dagelijkse ei
voor de lunch
van kopie op kopie op kopie op kopie
dat monotone maal dat wel
controle heten moet
al wat je zegt, ben je zelf niet
van boeit me niet tot ik adem het uit
ritme van de metronoom op stilstand
dun uitgesmeerde goede moed
dringt in het brood van gisteren te dun, te mager
zelfbedrog in verpakt geloof